Quantcast
Channel: Kloptdatwel?
Viewing all 179 articles
Browse latest View live

Rechtbank niet onder de indruk van beroep op studie Kooreman & Baars

$
0
0

Jarenlang betaalde zorgverzekeraar Achmea forse bedragen aan het Medisch Centrum Rhijnauwen (MCR) te Bunnik voor door het MCR gedeclareerde laboratoriumonderzoeken. Totdat de verzekeraar erachter kwam dat deze onderzoeken niet waren aangevraagd door huisartsen – zoals op de declaraties stond – maar door natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Onderzoeken aangevraagd door dergelijke behandelaars kwamen volgens de polisvoorwaarden niet voor vergoeding in aanmerking. Achmea begon daarop een civiele procedure tegen het MCR en in mei 2013 stelde de rechtbank al vast dat de verzekeraar de declaraties onverschuldigd betaald had.
In het eindvonnis van 9 juli 2014 heeft de rechtbank vervolgens niet alleen bepaald dat het MCR een bedrag van € 1.313.402,35 (plus enkele duizenden euro’s aan beslag- en proceskosten) terug moet betalen aan Achmea, maar ook dat de beide bestuurders van het MCR persoonlijk aansprakelijk zijn voor dit bedrag. Opmerkelijk feit: de bestuurders hadden betoogd dat Achmea geen schade had geleden. Alternatief werkende artsen zouden volgens hen juist zorgen voor forse besparingen voor zorgverzekeraars, waarbij de bestuurders met de bekende studie van Kooreman en Baars wapperden. Helaas voor hen wilde de rechtbank er niet aan.

Urinemonster

Urinemonster

Het MCR (“Medische zorg zoals u altijd gewild heeft”) is blijkens zijn website gevestigd op dezelfde locatie als het Europees Laboratorium voor Nutriënten (ELN), Vital Cell Life en het Gezondsheidscentrum Bunnik. “Door de samenwerking met het Europees Laboratorium voor Nutriënten is er de mogelijkheid niet alledaagse onderzoekingen in bloed en urine te laten verrichten”, aldus de website. Om die laboratoriumonderzoeken ging het in de rechtszaak van Achmea tegen het MCR. De rechterlijke uitspraken maken niet duidelijk om welke onderzoeken het precies ging (het waren er honderden), maar het ELN heeft ook een eigen website, die net als die van het MCR nogal gedateerd overkomt. Daar vinden we een heel scala aan testen die door het laboratorium worden uitgevoerd. Het gaat dan om het testen van bloed of urine op de aanwezigheid van spoorelementen, aminozuren, vetzuren en vitaminen, maar ook om testen voor het vaststellen van allergieën, testen voor het detecteren van belasting met zware metalen (o.a. kwik in speeksel-test), testen voor het functioneren van organen en testen voor het opsporen van verstoring van de darmflora. Ook voor testen op de ziekte van Lyme draait het ELN zijn hand niet om.

De casus

Het MCR kreeg veel aanvragen voor laboratoriumonderzoek van natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Het laboratoriumonderzoek werd uitgevoerd door het ELN en door het MCR via een factoringbedrijf (Mediparc) gedeclareerd bij Achmea. Op basis van de overeenkomst tussen het MCR en Achmea mocht het MCR het aanleveren van declaraties uitbesteden aan een derde partij, maar de overeenkomst bepaalde tevens dat de zorgaanbieder zelf te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk bleef voor de declaraties. Verzekerden van Achmea konden aanspraak maken op vergoeding van de kosten voor laboratoriumonderzoek mits dit was aangevraagd door huisartsen, bedrijfsartsen, verloskundigen of medisch specialisten. Bij de declaraties van het MCR leek deze voorwaarde geen problemen op te leveren: op de declaraties stond vrijwel altijd dat de onderzoeken waren aangevraagd door huisartsen. Kennelijk begon Achmea eind 2009 toch nattigheid te voelen. De verzekeraar voerde een steekproef uit onder 51 willekeurige verzekerden die aan een door het MCR gedeclareerd laboratoriumonderzoek waren onderworpen. Achmea stelde daarop vast dat in slechts 4% van de gevallen laboratoriumonderzoek was gedeclareerd dat volgens de polisvoorwaarden voor vergoeding in aanmerking kwam.

Zo ging een balletje rollen, dat leidde tot een claim van Achmea (aanvankelijk ruim 2 miljoen euro) vanwege ten onrechte betaalde declaraties en uiteindelijk een rechtszaak, die op 9 juli 2014 voorlopig geëindigd is met een forse overwinning van de verzekeraar. Het MCR moet € 1.313.402,35 plus beslag- en proceskosten betalen, al is het vonnis op dit punt voor een groot deel niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat dat tot het faillissement van het MCR zou kunnen leiden en het centrum dan zijn hoger beroep niet meer zelf zou kunnen bekostigen (r.o. 3.11 van het eindvonnis). Met andere woorden, er hoeft pas betaald te worden als ook het hoger beroep verloren wordt.

Bijzonder is dat ook de bestuurders van het MCR – een stichting – door de rechtbank aansprakelijk worden gehouden voor de door Achmea geleden schade, en nog wel hoofdelijk ook (i.e. beiden kunnen voor het volledige bedrag worden aangesproken). Bestuurdersaansprakelijkheid bestaat daar waar de bestuurders van een rechtspersoon een ernstig verwijt van bepaalde wanpraktijken kan worden gemaakt. Een groot deel van het eindvonnis gaat over de vraag of de bestuurders inderdaad een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het is nogal een lang verhaal (r.o. 3.14-5.16 van het eindvonnis), maar in het kort komt het hier op neer: de rechtbank constateert dat een andere grote zorgverzekeraar (CZ) al eens contact met het MCR had opgenomen over declaraties waarop ten onrechte “huisarts” vermeld stond en dat had ertoe moeten leiden dat de beide bestuurders gingen onderzoeken hoe het stond met declaraties bij andere zorgverzekeraars. Dat hebben zij echter nagelaten, waardoor het factoringbedrijf declaraties met de veldcode “huisarts” bleef versturen, hetgeen in een zeer groot aantal gevallen in strijd met de waarheid was. Dat kan hen ernstig verweten worden en de bestuurders draaien daarom op voor de door Achmea geleden schade van ruim 1,3 miljoen euro. Overigens onderzoekt het Openbaar Ministerie nog of de declaraties opzettelijk verkeerd zijn ingevuld (zie ook dit artikel).

Kostenbesparingen door alternatieve artsen?

Achmea had aangevoerd dat de kosten van het MCR voor laboratoriumonderzoeken gemiddeld drie keer zo hoog waren als het landelijk gemiddelde (tussenvonnis, r.o. 6.17). De bestuurders meenden echter dat Achmea juist blij moest zijn met al die laboratoriumonderzoeken verricht op verzoek van de genoemde natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Die leiden volgens wetenschappelijk onderzoek immers juist tot flinke kostenbesparingen voor zorgverzekeraars:

“5.17. Volgens [gedaagde 1] heeft Achmea geen schade geleden. In verband daarmee betoogt hij dat in zijn algemeenheid door MCR laboratoriumonderzoeken worden gedaan van patiënten met langdurige klachten die de huisartsen of medisch specialisten niet (geheel) kunnen oplossen. Na onderzoek bij MCR en de daaropvolgende zorg verminderen de klachten en kan het traject bij de medisch specialist worden beëindigd of verminderd, wat een forse besparing voor de zorgverzekeraar oplevert. Dit blijkt volgens MCR uit wetenschappelijk onderzoek. Daarom moet Achmea volgens [gedaagde 1] specificeren welke kosten aan de betreffende verzekerden zijn betaald die betrekking hebben op een laboratoriumonderzoek en welke kosten anders zouden zijn gemaakt.

5.18. Het argument van [gedaagde 1], verband houdend met de besparing van kosten door Achmea, slaagt niet. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde 1] een artikel overgelegd van [X] en [Y] gepubliceerd op [link] op 22 juni 2011. In dit artikel, met de titel “Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower cost and live longer”, concluderen de auteurs dat patiënten van wie de huisarts (‘general practitioner’) aanvullende training heeft op het gebied van complementaire en alternatieve geneeskunde (‘complementary and alternative medicine’) 0 tot 30% lagere zorgkosten hebben, afhankelijk van de leeftijdsgroep en het type complementaire en alternatieve geneeskunde. De drie voornaamste stromingen hierin zijn volgens de auteurs antroposofische geneeskunde, acupunctuur en homeopathie. Een eerste punt dat opvalt is dat de onderzoekers zich hebben beperkt tot huisartsen met aanvullende training op een van deze drie terreinen. Vaststaat dat alle laboratoriumonderzoeken waarover het in dit geding gaat afkomstig zijn van niet-huisartsen. Al op grond hiervan faalt het besparingsargument van [gedaagde 1]. Verder concluderen de auteurs dat de resultaten van hun onderzoek niet kunnen worden gegeneraliseerd omdat het onderzoek zich heeft beperkt tot één zorgverzekeraar, actief in een beperkt gebied in Nederland, en tot een klein aantal huisartsen met de hiervoor genoemde aanvullende training. Ook merken de onderzoekers op dat zij niet alle gegevens hebben gebruikt die nodig zijn om een optimale vergelijking te maken van de kosteneffectiviteit en dat een groot aantal onderwerpen nader moet worden onderzocht. Andere resultaten van soortgelijke onderzoeken zijn door [gedaagde 1] niet overgelegd. Dat Achmea kosten heeft bespaard op de wijze zoals [gedaagde 1] betoogt kan dus niet worden aangenomen.”

dr. Erik Baars

dr. Erik Baars

Hoewel de auteurs van het onderzoek Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower cost and live longer merkwaardig genoeg geanonimiseerd zijn, is hun identiteit gemakkelijk te achterhalen. Het gaat om de onderzoekers Peter Kooreman en Erik Baars, beiden met antroposofische sympathieën. Hun onderzoek verscheen pas eind 2012 in het European Journal of Health Economics, maar was daarvoor al meer dan twee jaar beschikbaar via internet, o.a. via de eigen website van Kooreman, die om die reden ook als [link] zal zijn weergegeven in het vonnis. Cees Renckens en Jan Willem Nienhuys leverden in juni 2010 al stevige kritiek op het onderzoek en hier op Kloptdatwel? verscheen in mei 2013 een uitgebreid commentaar van Pepijn van Erp. Een vervolgonderzoek van Kooreman en Baars werd eveneens door Pepijn bekritiseerd. En ten slotte reageerden ook in het European Journal of Health Economics zelf enkele critici (zie ook hier).

prof. dr. Peter Kooreman

prof. dr. Peter Kooreman

Ik zal de genoemde kritiekpunten hier niet herhalen; de lezer zij verwezen naar de relevante artikelen. Wel is het misschien nog aardig op te merken dat de rechtbank kennelijk denkt dat uit de studie van Kooreman en Baars volgt dat patiënten van alternatieve huisartsen 0 tot 30% lagere zorgkosten hebben. Dat schrijven de onderzoekers inderdaad, maar Pepijn van Erp liet in zijn eerste artikel al zien dat hun eigen tabellen uitwijzen dat het eerder -47 tot 30% is. Jongeren waren bij de homeopaat aanzienlijk duurder uit (47% duurder) en 75-plussers kunnen beter niet naar de acupuncturist (16% duurder)! Zorgverzekeraars van 50-74-jarigen zullen op hun beurt weer niet staan te juichen bij de keuze voor een antroposofische huisarts: bijna 8% duurder. Ik verzin het niet: dit volgt allemaal uit de tabellen van Kooreman en Baars. Voor wat die waard zijn natuurlijk.

Ook de terughoudendheid die de rechtbank bij de onderzoekers meent te bespeuren lijkt me niet helemaal terecht. Was het immers niet Kooreman die nog vóór publicatie van het onderzoek in de Volkskrant repte van “spectaculaire” kostenverschillen die “niet te verwaarlozen zijn, zeker met het oog op de stijgende zorguitgaven”? In datzelfde stukje trouwens ook de idiote constatering van Kooreman dat een antroposofische arts “minder snel [zal] adviseren een kind in te enten tegen de bof en mazelen. Hij gelooft dat het goed is voor de opbouw van het immuunsysteem om die ziekten door te maken, wat de latere kans op ziekte doet verkleinen.” Tsja, als je op basis van je geloof mensen belangrijke zorg onthoudt, kun je inderdaad flink besparen…

Slot

De rechtbank kon het beroep op de studie van Kooreman en Baars gemakkelijk pareren door erop te wijzen dat die studie op huisartsen zag, terwijl het in de casus van het MCR in de meeste gevallen juist niet om huisartsen ging. Een van de bestuurders heeft al aangekondigd in hoger beroep te gaan en blijkens zijn toelichting tegenover RTL Nieuws zal het argument van “alternatieven leveren zorgverzekeraars besparingen op” ook daar waarschijnlijk gevoerd worden:

“Wij doen veel met voeding, allemaal wetenschappelijk onderbouwd. De politiek wil dat ook van zorgverleners, om te voorkomen dat de zorgkosten verder stijgen.”

Het argument van de vermeende besparingen door alternatieve artsen is dankzij het onderzoek van Kooreman en Baars erg populair in alternatieve kringen. Het Patiënten Platform Complementaire Gezondheidszorg deed er vorig jaar in een open brief aan minister Schippers bijvoorbeeld gretig een beroep op. De beroemdheden die de brief medeondertekenden waren er blijkbaar niet van op de hoogte dat de studie van de beide onderzoekers tamelijk pover is en zeker geen verstrekkende conclusies over kostenbesparingen rechtvaardigt. De uitspraak van de rechtbank in de zaak van het MCR biedt gelukkig een mooie kapstok om dat laatste nog eens uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen.

Verder lezen:

Op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij zijn eerder drie artikelen over deze zaak verschenen (1, 2, 3).

The post Rechtbank niet onder de indruk van beroep op studie Kooreman & Baars appeared first on Kloptdatwel?.


Vaccinaties, autisme en de klokkenluider

$
0
0

De mythe dat vaccinaties iets te maken hebben met autisme sterft maar niet uit. Ook al zijn er intussen honderden studies die hebben laten zien dat zo’n verband niet bestaat, toch blijft een kleine, maar zeer actieve groep ouders van kinderen met autisme dat idee omarmen. De Britse (voormalige) arts Andrew Wakefield, die met zijn frauduleuze Lancet-artikel de belangrijkste aanstichter van de ellende is, zit al weer jaren in de Verenigde Staten en probeert nog steeds zijn ‘gelijk’ te halen. Onlangs zette hij een video op YouTube, waarin verteld wordt dat een klokkenluider van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) toegeeft dat in een studie naar het verband tussen vaccinaties en autisme gegevens achtergehouden zouden zijn, die er op wijzen dat vooral Afro-Amerikaanse jongens maar liefst een drie keer zo groot risico zouden lopen op autisme door vaccinaties.

Een nogal pittig videootje. Het achterhouden van de gegevens zou nog kwalijker zijn dan het hoogst onethische Tuskegee-syfilisonderzoek!? En Hitler, Stalin en Pol Pot zijn volgens Wakefield te verkiezen boven het CDC, omdat die tenminste niet hypocriet waren over hun misdaden! Een beetje overdrijven om aandacht te vragen voor een kwalijke zaak die in de doofpot wordt gestopt, zou je nog kunnen vergoelijken, maar dit gaat toch wel erg ver. Desalniettemin is het goed om te kijken hoe het nu zit met die klokkenluider en de vermeende fraude in dat onderzoek uit 2004. Dat blijkt echter helemaal niet zo goed uit te pakken voor ‘team Wakefield’.

CDC studie van 2004

Het hele verhaal draait om één van die talloze studies die zijn gedaan naar de veiligheid van vaccins en mogelijke verbanden tussen vaccineren en autisme: Age at First Measles-Mumps-Rubella Vaccination in Children With Autism and School-Matched Control Subjects: A Population-Based Study in Metropolitan Atlanta, DeStefano et al., Pediatrics (2004). In die studie vergeleken de onderzoekers van het CDC kinderen met autisme en kinderen zonder autisme om te kijken of het moment van eerste BMR-vaccinatie misschien iets uit zou maken. Er werd niet echt iets overtuigends gevonden, alleen een zwakke aanwijzing dat de kinderen met autisme iets vaker gevaccineerd bleken te zijn tussen 24 en 36 maanden. Om dat nader te onderzoeken verzamelden ze geboortecertificaten voor alle kinderen in het onderzoek uit Georgia. Daaruit haalden ze informatie als geboortegewicht, leeftijden van de ouders, opleidingsniveau van de moeder, etc. Met deze informatie konden de onderzoekers de invloed van dergelijke mogelijke confounders elimineren. Die nadere analyse liet vervolgens geen verband meer zien, de conclusie van het artikel is dan ook dat er geen verband is tussen tijdstip van vaccinatie en autisme.

Heranalyse van Hooker

Brian Hooker, een chemicus en vader van een kind met autisme, ging volgens de video aan de slag met de datasets van de DeStefano-studie en ontdekte daarin schokkende zaken. Niet alle verzamelde gegevens werden voor alle analyses gebruikt. Alleen voor de kleinere dataset met kinderen waarvoor een geboortecertificaat was opgevraagd, hadden DeStefano et al. een splitsing naar raciale herkomst gemaakt. Als Hooker die ‘achtergehouden’ data zelf bekijkt, vindt hij dat Afro-Amerikaanse jongens die hun BMR-vaccinatie eerder kregen een meer dan drie keer zo grote kans liepen op het ontwikkelen van autisme. Hij publiceerde zijn analyse op 27 augustus in Translational Neurodegeneration, maar als je het daar nu probeert te vinden, stuit je op de volgende mededeling:

This article has been removed from the public domain because of serious concerns about the validity of its conclusions. The journal and publisher believe that its continued availability may not be in the public interest.

Gezien de commotie die is ontstaan over deze heranalyse, kun je je afvragen of het wel zo verstandig is om die meteen in te trekken (“Censuur!” hoor je antivaccinatiebende al roepen). Hoe kun je nu controleren wie er gelijk heeft? Via Retraction Watch is het artikel nog wel te vinden, zodat je zelf kunt nagaan of de commentaren die de analyse van Hooker hebben neergesabeld wel hout snijden. Dat Hooker er inderdaad een potje van gemaakt heeft, is voor mij intussen wel duidelijk.

Het meest in het oog springende probleem met de analyse van Hooker is dat hij de data opvat alsof die uit een cohort-studie afkomstig zijn in plaats van uit een case-control-studie. Dat maakt nogal wat uit voor de analyse. Uit bewoordingen in het artikel kun je opmaken dat hij het verschil niet eens kent! Wat Hooker heeft gedaan, is net zo lang inzoomen op subgroepen totdat hij er eentje vond waar hij een ‘significant’ verband vond tussen het vaccinatiemoment van de kinderen met autisme en die zonder autisme. Dit tabelletje is zijn belangrijkste vondst:

Tabel 2 uit het artikel van Hooker. In de rode ellips het gevonden  'risico'

Tabel 2 uit het artikel van Hooker. In de rode ellips het gevonden verhoogde ‘risico’.

Je moet de getalletjes zo lezen: het Relative Risk van 1.24 voor Total Cohort bij Age cut-off  van 18 months geeft aan dat het aantal kinderen met autisme in de studie die vóór 18 maanden hun BMR ontvingen 1,24 keer zo groot was als het aantal dat je zou verwachten op basis van het aantal kinderen met autisme met eerste vaccinatie ná 18 maanden. De suggestie van het artikel van Hooker is dat ‘vroege’ vaccinatie dus wel degelijk geassocieerd is met een hogere kans op autisme. Naast het feit dat Hooker in de tekst zegt een chi-kwadraattoets te gebruiken en er boven de tabellen Fisher’s exact staat, valt ook meteen op dat Hooker nergens corrigeert voor meervoudig toetsen. Hoeveel verschillende subgroepen heeft hij wel niet zitten analyseren met wat voor toetsen? Dat zogenaamde significante resultaat zegt zo wel erg weinig. Hooker is geen statisticus en geen epidemioloog, waarom zouden we hem eigenlijk serieus nemen? Een veelzeggend fragmentje uit een veel langere presentatie die Hooker hield:

[als Hooker telefoongesprekken kan opknippen, kan ik me ook wel een beetje 'quote mining' veroorloven ;-) ]

Statisticus Jim Frost heeft op The Minitab blog deze data in wat meer detail bekeken en komt tot de conclusie dat het aantal kinderen dat onder het schokkende 340 procent verhoogd risico schuilt, vermoedelijk maar 13 is. Ook hij laat erg weinig heel van de aanpak van Hooker en vindt daarentegen geen problemen met de gebruikte statistiek in de oorspronkelijke studie van DeStefano. Daarin wordt met een regressie-analyse o.a. gecorrigeerd voor een lager geboortegewicht (dat geassocieerd is met een verhoogde risico op autisme). In de totale hoeveelheid gegevens was het lage geboortegewicht redelijk verdeeld over de kinderen met en zonder autisme; in de subgroep die Hooker identificeert niet. Die geeft dat ook wel toe in zijn artikel, maar als hij daarvoor wil corrigeren moet hij zich (net als de CDC in het DeStefano-artikel) beperken tot de groep waarvan geboortecertificaten waren opgevraagd. Tussen de regels door kun je dan lezen dat er zo weinig gevallen met autisme in de data overblijven dat Hooker tamelijk willekeurig de grenzen in zijn uitsplitsing in tijd moet aanpassen, natuurlijk wel zo dat er met zijn methode nog een ‘significant’ resultaat te zien is.

Kortom, Hooker gebruikte een verkeerd statistisch model, statistische toetsen die niet geschikt zijn, paste die ook nog eens verkeerd toe en vond toen maar net één raciale subgroep van 13 jongens, die sowieso al wat later gevaccineerd waren dan gebruikelijk, met een ‘significant’ grotere ‘kans’ op autisme dan de jongens die nóg later werden gevaccineerd. En waren die data eigenlijk achtergehouden? Nou nee, die kon je altijd al aanvragen via de website van CDC als je maar een goed onderbouwd voorstel indiende voor analyse.

De klokkenluider

In een eerste versie van de video van Wakefield werd de klokkenluider niet met naam genoemd. Al snel kwam er echter een nieuwe versie waarin hij als dr. William W. Thompson wordt geïdentificeerd. Over wat er zich tussen Thompson en Hooker precies heeft afgespeeld, is moeilijk te achterhalen. David Gorski (‘Orac’) heeft op zijn blog Respectful Insolence in meerdere berichten aandacht besteed aan deze kwestie en in het bijzonder de motivatie van Thompson. Waarom nam hij contact op met Hooker? Is hij z’n verstand verloren en in het anti-vaccinatiekamp beland? Zijn de telefoongesprekken enorm verknipt en is Thompson erin geluisd door Hooker?
Thompson liet via zijn advocaat een verklaring uitgaan, waarin hij aangeeft dat het hem spijt dat hij en zijn co-auteurs indertijd significante informatie hebben achtergehouden en dat dat naar zijn mening niet in overeenstemming was met het onderzoeksprotocol. Anderzijds stelt hij ook duidelijk:

I want to be absolutely clear that I believe vaccines have saved and continue  to save countless lives.  I would never suggest that any parent avoid vaccinating children of any race. Vaccines prevent serious diseases, and the risks associated  with their administration are vastly outweighed  by their individual and societal benefits.

Hij stelt bovendien niet geweten te hebben dat Hooker hun telefoongesprekken had opgenomen. Al met al word je niet veel wijzer van de motivatie van Thompson, het blijft een raar verhaal. Zijn mogelijk oprechte zorgen over de wetenschappelijke integriteit van het artikel uit 2004 lijken nauwelijks ergens op gebaseerd. In ieder geval niet zodanig problematisch dat je je toevlucht zou moeten zoeken bij iemand als Hooker om daar aandacht voor te krijgen. Van een onderzoeker met zoveel ervaring op dit gebied als Thompson zou je niet zoveel naïviteit verwachten.

Besluit

Interessant aan deze hele ‘affaire’ is dat Wakefield nu een volkomen mislukte heranalyse steunt, die als je ‘m wél serieus neemt, laat zien dat er voor alle kinderen (op die Afro-Amerikaanse jongetjes na) geen enkel verband is te ontdekken tussen het moment van BMR-vaccinatie en autisme. Daarmee haalt Hooker dus het beruchte onderzoek van Wakefield zelf ook onderuit; daar hoor je Wakefield nauwelijks over in zijn video. Ook opvallend is dat de meeste ouders van autistische kinderen die zich in het ‘vaccinaties veroorzaken autisme’-kamp bevinden, blank zijn. Ook voor hen zou het stuk van Hooker eerder een teleurstelling moeten zijn. Waarom zijn ze er dan enthousiast over op Internet? Hun strijd lijkt allang niet meer te draaien om een mogelijke oprechte zorg over de veiligheid van vaccins, maar is verworden tot wraakneming op de CDC.

Voor wie de ophef tot in de details wil doorgronden heeft het blog Harpocrates Speaks een artikel dat de belangrijkste punten in deze kwestie bespreekt met een uitgebreide chronologische lijst met links naar andere blogs. Voor de podcastliefhebbers tenslotte, is er een aflevering van The League of Nerds over deze kwestie.

The post Vaccinaties, autisme en de klokkenluider appeared first on Kloptdatwel?.

Sperma naar de klote door mobiele telefonie?

$
0
0

Vrij laconiek berichtte de Volkskrant enige tijd terug over een nieuwe studie die een verband suggereert tussen het gebruik van mobiele telefoons en een verminderde kwaliteit van sperma. De elektromagnetische golven van de telefoons zouden de beweeglijkheid en levensvatbaarheid van zaadcellen negatief beïnvloeden en daarmee bijdragen aan verminderde vruchtbaarheid. In hetzelfde artikel sprak een hoogleraar in de humane voortplantingsbiologie geruststellende woorden. Hij wees onder meer op de matige kwaliteit van het onderzoek naar de effecten van telefoonstraling op zaadcellen. Als we kijken naar het onderzoek waarop de nieuwste studie is gebaseerd, lijkt die relativering zonder meer terecht.

De studie in kwestie is Effect of mobile telephones on sperm quality: a systematic review and meta-analysis door Adams et al., gepubliceerd in het tijdschrift Environment International (hier het volledige artikel). Achtergrond van de studie is het gegeven dat in diverse landen geconstateerd wordt dat de kwaliteit van het sperma achteruit gaat. Zo’n 14% van de stellen in geïndustrialiseerde landen ondervindt op enig moment problemen bij het zwanger worden en onvruchtbaarheid of zwak zaad van de man kan daarvoor verantwoordelijk zijn. Bijna al die mannen hebben een mobiele telefoon, dus was het volgens de onderzoekers nuttig om in een systematische keuring met meta-analyse na te gaan of de radiofrequente elektromagnetische golven van mobiele telefoons de beweeglijkheid (motility), levensvatbaarheid (viability) en concentratie van het zaad verminderen. Daarbij ging het overigens niet alleen om het dragen van een mobiele telefoon in de broekzak – zoals het Volkskrantartikel suggereert – maar in het algemeen om het effect van de telefoonstraling op het zaad. Voor hun meta-analyse verzamelden de onderzoekers eerst de relevante studies over het onderwerp die tussen 2000 en 2012 gepubliceerd waren. Uiteindelijk voldeden tien studies aan alle door de onderzoekers gestelde criteria, in totaal goed voor 1492 samples sperma. Dat betekent overigens niet dat het ook om 1492 personen ging: zaadmonsters werden in sommige onderzoeken opgedeeld in meerdere samples van dezelfde proefpersoon.

Resultaten van de meta-analyse

(foto: Mk2010, CC-licentie)

Een bedreiging voor onze vruchtbaarheid? (foto: Mk2010, CC-licentie)

Negen van de tien studies met in totaal 1448 samples keken naar de beweeglijkheid van het sperma. Zes daarvan vonden significant negatieve effecten van de elektromagnetische straling van mobiele telefoons op die beweeglijkheid. Vijf van de tien studies met in totaal 816 samples hadden mede betrekking op de levensvatbaarheid. Vier van de vijf vonden “a significant negative association between mobile phone exposure and sperm viability”. Ten slotte werd in zes van de tien studies (1376 samples) mede gekeken naar de spermaconcentratie. De resultaten waren hier dubbelzinnig en onduidelijk. De auteurs concluderen in hun artikel dat de mogelijkheid bestaat dat radiofrequente elektromagnetische straling thermische en niet-thermische effecten op cellen heeft. Die thermische effecten kunnen bijvoorbeeld optreden als de telefoon in de broekzak, dus dicht bij de testikels, wordt gedragen. Maar de auteurs geven ook toe dat andere factoren dan de straling, zoals leeftijd en roken, een rol kunnen spelen, en dat deze in de gebruikte studies lang niet altijd zijn meegenomen. Niettemin vinden zij hun resultaten dusdanig consistent dat zij die zien als bewijs voor een causaal verband tussen de elektromagnetische straling en de gemeten negatieve effecten.

Een probleem met de meta-analyse van Adams et al. is dat deze uitsluitend gebruik maakt van studies die op zichzelf niet zo heel veel duidelijkheid kunnen verschaffen over de relatie tussen mobiele telefonie en de kwaliteit van sperma. Idealiter wordt dat onderzocht in een RCT, waarbij een groep proefpersonen (bij voorkeur ‘normale’ personen zonder vruchtbaarheidsproblemen) at random wordt verdeeld over twee subgroepen, waarvan de ene wordt blootgesteld aan de elektromagnetische straling van een mobiele telefoon en de andere niet. De onderzoekers kunnen vooraf bepalen of het gaat om blootstelling door te bellen of door het dragen van de telefoon in de broekzak of elders. Door de randomisering zullen beide groepen ongeveer evenveel rokers, oudere mannen en mannen met overgewicht bevatten. Op vooraf bepaalde momenten kan dan de kwaliteit van het sperma worden gemeten, uiteraard liefst blind, zodat de onderzoekers niet weten of het zaad van een blootgestelde proefpersoon afkomstig is of niet. Zulke RCT’s zouden op zichzelf niet moeilijk te realiseren moeten zijn, maar de meta-analyse kon er geen gebruik van maken, want dergelijke studies zijn nog niet uitgevoerd. Het onderzoek van Adams et al. is daarom helaas op twee andere soorten onderzoek gebaseerd, namelijk in vitro-studies en observerende in vivo-studies. In de Volkskrant merkte hoogleraar Sjoerd Repping, specialist op het gebied van humane voortplantingsbiologie, hierover op:

“Vaak ondervragen onderzoekers mannen die naar een ivf-kliniek komen over hun gsm-gebruik: een methode die niet de meest betrouwbare resultaten oplevert. Vaak wordt verzuimd om verstorende factoren (Is een man te dik? Rookt hij?) mee te wegen. Soms doen wetenschappers wonderlijk onderzoek en stellen ze zaadcellen in een schaaltje bloot aan de straling van een telefoon. Maar dat geeft natuurlijk niet weer wat er in een mannentestikel gebeurt, zegt Repping.”

In vitro-studies

cellsDe studie van Adams is gebaseerd op zes in vitro-studies en vier in vivo observatiestudies. Zes studies waarbij sperma in een schaaltje wordt blootgesteld aan telefoonstraling is wel erg veel, ook al waren die zes studies met in totaal 234 samples slechts goed voor zo’n 16% van alle samples. Wat op een schaaltje gebeurt, hoeft niet representatief te zijn voor wat er in het lichaam gebeurt. De hiernaast afgebeelde cartoon geeft dat treffend weer. Als we bijvoorbeeld zaadcellen op een schaaltje blootstellen aan de warme lucht die geproduceerd wordt door een föhn, dan is het best aannemelijk dat we effecten op de kwaliteit van het zaad kunnen meten. Maar moeten we daaruit de conclusie trekken dat een man beter maar beter geen föhn kan gebruiken om zijn haar te drogen (gesteld dat hij, echte kerel dat hij is, dat wil)? Dat een mobiele telefoon boven een schaaltje zaadcellen effecten veroorzaakt, wil dus nog helemaal niet zeggen dat een telefoon in een broekzak hetzelfde effect heeft. Over mobiel bellen, waarbij de telefoon tegen het hoofd wordt gehouden, op ruime afstand van de testikels, zegt dit soort in vitro-onderzoek al helemaal weinig.

Dit zijn alle gebruikte in vitro-studies:

Agarwal et al., 2009
A. Agarwal, N.R. Desai, K. Makker, A. Varghese, R. Mouradi, E. Sabanegh, et al.
Effects of radiofrequency electromagnetic waves (RF-EMW) from cellular phones on human ejaculated semen: an in vitro pilot study
Fertil Steril, 92 (2009), pp. 1318–1325

Ahmed and Baig, 2011
L. Ahmed, N.M. Baig
Mobile phone RF-EMW exposure to human spermatozoa: an in vitro study
Pak J Zool, 43 (2011), pp. 1147–1154

De Iuliis et al., 2009
G. De Iuliis, R. Newey, B. King, R. Aitken
Mobile phone radiation induces reactive oxygen species production and DNA damage in human spermatozoa in vitro
PLoS One, 4 (7) (2009), p. e6446

Dkhil et al., 2011
M. Dkhil, M. Danfour, S. Al-Quraishy
Sperm function is affected by the electromagnetic radiation emitted by mobile phone
Afr J Microbiol Res, 5 (2011), pp. 4896–4900

Erogul et al., 2006
O. Erogul, E. Oztas, I. Yildirim, T. Kir, E. Aydur, G. Komesli, et al.
Effects of electromagnetic radiation from a cellular phone on human sperm motility: An in vitro study
Arch Med Res, 37 (2006), pp. 840–843

Falzone et al., 2008
N. Falzone, C. Huyser, F. Fourie, T. Toivo, D. Leszczynski, D. Franken
In vitro effect of pulsed 900 MHz GSM radiation on mitochondrial membrane potential and motility of human spermatozoa
Bioelectromagnetics, 29 (2008), pp. 268–276

Ik zal ze niet in detail bespreken. Dat zou saai zijn en weinig toevoegen, want we kunnen nu al vaststellen dat op basis van dit soort in vitro-onderzoeken geen harde conclusies kunnen worden getrokken over wat er in het lichaam gebeurt. Bovendien kan ik niet van alle studies de volledige tekst vinden. Maar enige opmerkingen wil ik de lezer niet onthouden. Wat direct opvalt, is dat twee van de zes onderzoeken – Ahmed and Baig en Dkhil et al. – in tamelijk obscure tijdschriften zijn gepubliceerd, namelijk het Pakistan journal of zoology en het African Journal of Microbiology Research. Beide staan niet in PubMed, al kent die databank wel twee publicaties uit het eerstgenoemde tijdschrift uit 1979 en 1980. Het African Journal of Microbiology Research is een uitgave van Academic Journals, en dat staat op de lijst van Jeffrey Beall met dubieuze open access uitgevers. Je kunt je ook afvragen of Adams et al. deze studies, los van eventuele kwalitatieve gebreken, wel bij hun meta-analyse hadden moeten betrekken. Adams et al. richtten zich immers op vruchtbaarheidsproblemen in “in high- and middle-income countries” en je kunt je serieus afvragen of landen als Pakistan, Egypte en Libië daar wel onder te brengen zijn. In het Pakistaanse onderzoek werd overigens ook nog een beetje vitamine E aan de zaadcellen op het schaaltje toegevoegd. En jawel, dat bood enige bescherming tegen de telefoonstraling!

Petrischaaltje (foto: Miaow Miaow, CC-licentie)

Petrischaaltje (foto: Miaow Miaow, CC-licentie)

Wat verder opvalt, is dat de zaadcellen in het schaaltje doorgaans worden blootgesteld aan de elektromagnetische golven van een mobiele telefoon ‘in talk mode’. Daarmee is kennelijk bedoeld een mobiele telefoon die actief data verzendt en ontvangt. Nu vermoed ik dat de zaadcellen niet veel te melden hadden, maar het moge duidelijk zijn dat een mobiele telefoon die actief data verzendt naar en ontvangt van een zendmast (of meerdere zendmasten als de beller onderweg is) meer elektromagnetische straling produceert, c.q. een hogere SAR-waarde (uitgedrukt in W/kg) heeft dan een telefoon die op stand-by in de broekzak wordt gedragen. De onderzoekers van Agarwal et al., 2009 probeerden ook specifiek de situatie te benaderen van mannen die met een headset belden terwijl de mobiele telefoon zich in de broekzak bevond. Maar dat zegt dus niets over bellen met de mobiele telefoon tegen het hoofd en evenmin over het effect van een mobiele telefoon die in de stand-by stand in de broekzak zit op de testikels en het sperma. Bovendien bellen veel mensen die een oortje gebruiken met de telefoon in de hand.

De duur van de blootstelling aan de elektromagnetische golven verschilde van studie tot studie. De Turkse studie van Erogul et al. deed dat kennelijk maar vijf minuten, terwijl de meest alarmistische studie, die van De Iuliis et al., de effecten van maar liefst 16 uur blootstelling in kaart bracht. We mogen aannemen dat maar weinig mannen zo lang bellen of zoveel uur een mobiele telefoon in hun broekzak dragen. Het onderzoek van De Iuliis et al. valt sowieso uit de toon, omdat het op slechts 8 samples is gebaseerd (het onderzoek zelf stelt steeds “All results are based on 4 independent samples”; die zijn kennelijk dan gesplitst). Bovendien gebruikten de onderzoekers geen mobiele telefoons, maar een “waveguide, connected to a function generator and RF amplifier”, waarmee de cellen werden blootgesteld aan frequenties van 1,8 GHz en SAR-waarden tot wel 27,5 W/kg. Ter vergelijking, de limiet van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) is 2,0 W/kg, in de Verenigde Staten geldt een limiet van 1,6 W/kg en veel mobiele telefoons hebben een nog lagere SAR-limiet. Bij een Nokia Lumia 520 is die volgens de handleiding bijvoorbeeld 1,09 W/kg. Omdat tegenwoordig overal zendmasten staan, zal een mobiele telefoon bovendien lang niet altijd op maximaal vermogen hoeven te zenden en te ontvangen, zodat de SAR-waarde in de praktijk nog lager is.

In vivo-studies

Adams et al. maakten voor hun meta-analyse ook gebruik van vier in vivo-studies, die allemaal werden uitgevoerd met bezoekers van vruchtbaarheidsklinieken als proefpersonen. De in vivo-studies zijn voor de conclusies van de meta-analyse nog veel belangrijker, want zij betreffen zo’n 84% van de 1492 samples. Het zijn de volgende studies:

Agarwal et al., 2008
A. Agarwal, F. Deepinder, R.K. Sharma, G. Ranga, J. Li
Effect of cell phone usage on semen analysis in men attending infertility clinic: an observational study
Fertil Steril, 89 (2008), pp. 124–128

Feijo et al., 2011
C. Feijo, S. Verza Junior, S.C. Esteves
Lack of evidence that radiofrequency electromagnetic waves (RF-EMW) emitted by cellular phones impact semen parameters of Brazilian men (zie ook hier)
Hum Reprod, 26 (2011), pp. i139–i140

Fejes et al., 2005
I. Fejes, Z. Zavaczki, J. Szollosi, S. Koloszar, J. Daru, L. Kovacs, et al.
Is there a relationship between cell phone use and semen quality?
Arch Androl, 51 (2005), pp. 385–393

Sajeda and Al-Watter, 2011
S. Sajeda, Y. Al-Watter
Effect of mobile phone usage on semen analysis in infertile men
Tikrit J Pharm Sci, 7 (2011), pp. 77–82

Ook hier weer een paar opmerkingen. Het laatste onderzoek is wel erg curieus. De auteurs zijn verbonden aan de Universiteit van Mosul in Irak (tegenwoordig Islamitische Staat) en hun studie is gepubliceerd in het totaal onbekende Tikrit Journal of Pharmaceutical Sciences. Dat is kennelijk een Open Access tijdschrift. Je kunt de redactie mailen via een Yahoo-adres. Sajeda and Al-Watter vonden net als Agarwal et al., 2008 negatieve effecten van telefoonstraling op de kwaliteit van het sperma. Opvallend is hoe intensief het belgedrag was van de in deze studies onderzochte personen. In de Irakese studie belden 50 van de 300 proefpersonen 4 uur of meer per dag. In de studie van Agarwal et al. ging het om 114 van de 361 proefpersonen. Je kunt je afvragen of zulke beltijden realistisch zijn en de auteurs van Agarwal et al. doen dat dan ook: “We relied only on the self-perceived history of the subjects and did not validate their cell phone use.” Wie werkelijk meer dan 4 uur of meer per dag mobiel belt, heeft misschien ook te weinig tijd om voldoende te bewegen. Dat kan leiden tot overgewicht, wat mogelijk weer invloed heeft op de vruchtbaarheid van de man. Ook hiervoor konden de auteurs niet corrigeren: “Inability to analyze covariates other than age is also a limiting factor”.

Roken heeft zéker invloed op de kwaliteit van sperma (foto: Tomasz Sienicki, CC-licentie)

Roken heeft zéker invloed op de kwaliteit van sperma (foto: Tomasz Sienicki, CC-licentie)

Als je andere mogelijk verstorende factoren buiten beschouwing laat, kun je totaal verkeerde conclusies trekken. Dat is overigens bij discussies over ‘elektrosmog’ een bekend fenomeen. Alarmisten meenden lang dat een overtuigend verband tussen bovengrondse elektriciteitsleidingen en leukemie bij kinderen was aangetoond, maar later bleken benzeen bevattende uitlaatgassen van auto’s een misschien wel veel aannemelijkere boosdoener (zie Marcel Hulspas, ‘Bang voor het broodrooster’, Skepter 1993a, vol. 6 (1), p. 23-27). Interessant is dat de studie van Feijo et al. wél naar “confounding factors such as cigarette smoking, body mass index and alcohol intake” keek. De studie, gepubliceerd in het respectabele tijdschrift Human Reproduction, onderzocht 571 mannen met vruchtbaarheidsproblemen, waarvan er slechts 23 (4%) nooit een mobiele telefoon zeiden te gebruiken. Ook hier weer veel mannen die beweerden meer dan 4 uur per dag te bellen (120), maar de auteurs vonden dit keer geen negatieve effecten van de elektromagnetische golven van mobiele telefoons op beweeglijkheid, levensvatbaarheid en concentratie van het sperma:

“Sperm count, progressive motility, viability, strict sperm morphology and HOST results were not significantly different in non-users and users with daily talk-time duration of < 120 minutes, 120–240 min and > 240 min. Evaluation of confounding factors such as cigarette smoking, body mass index and alcohol intake did not alter results. (…) Among this group of Brazilian men the length of talk time was not correlated with sperm concentration, viability, progressive motility and HOST scores.”

Merkwaardig genoeg staat deze studie in de meta-analyse van Adams et al. vermeld met een sample size van slechts 343, terwijl er als gezegd 571 deelnemers waren. De tabel uit het abstract van Feijo et al. geeft echter 497 proefpersonen aan. Hoe dat allemaal kan, is helaas niet vast te stellen, nu de volledige tekst van het onderzoek van Feijo et al. niet vrij beschikbaar is. Het onderzoek staat ook niet in PubMed, terwijl meer dan 13.000 artikelen uit Human Reproduction daar wél in staan. Hoe dit ook zij, uit de meta-analyse van Adams et al. blijkt wel duidelijk dat het voor de uitkomsten van hun studie veel uitmaakt of ze het onderzoek van Feijo et al. wel of niet buiten beschouwing laten. Buiten beschouwing laten levert veel dramatischer conclusies op.

Vergelijk overigens eens de tabel uit Feijo et al. eens met die uit Agarwal et al., 2008 en die uit Sajeda and Al-Watter (Fejes et al. zit achter een betaalmuur). Dan vallen twee zaken op: de grote verschillen tussen de tabellen en binnen de tabellen. Met name bij de concentratie (sperm count) is de standaard deviatie heel hoog. Hier hebben de respectieve onderzoekers blijkbaar zeer variabele waarden gemeten, waarbij we overigens niet moeten vergeten dat alles vanaf ca. 15 miljoen zaadcellen als ‘normaal’ wordt beschouwd, al is het gemiddelde volgens Sjoerd Repping 50-100 miljoen (zie hierna; andere bronnen noemen 20-40 miljoen in de westerse wereld). Kijken we naar de verschillen tussen de tabellen, dan zien we dat niet-bellende Irakezen veel minder zaadcellen produceerden dan Brazilianen die meer dan vier uur belden! Geen wonder dat Adams et al. met hun wiskundige modellen niet tot eenduidige conclusies konden komen ten aanzien van de concentratie. Braziliaanse mannen die mobiel belden kregen iets beweeglijker zaad dat gemiddeld ook nog 4-7,6% meer levensvatbaar was. Maar bij Agarwal gingen beweeglijkheid en levensvatbaarheid juist tot meer dan 20% achteruit naarmate er meer gebeld werd. In beide gevallen overigens weer aanzienlijke standaard deviaties, vooral bij Feijo.

Tabel uit Agarwal et al. 2008

Tabel uit Agarwal et al. 2008

Tabel uit Feijo et al.

Tabel uit Feijo et al.

Sajeda and Al-Watter (group 1 : 4 h / day ; group 2 : 3 h / day ; group 3 : 2 h / day; group 4 : no use)

Sajeda and Al-Watter (group 1 : 4 h / day ; group 2 : 3 h / day ; group 3 : 2 h / day; group 4 : no use)

Besluit

Adams et al. geven toe dat hun meta-analyse beperkingen kent. Niettemin menen zij, zoals aan het begin van deze bijdrage al opgemerkt, dat hun resultaten bewijs leveren voor de stelling dat elektromagnetische straling van mobiele telefoons een negatieve impact heeft op sperma. Gelet op het voorgaande en de kritiek van een hoogleraar als Repping kun je daar best vraagtekens bij plaatsen. Het in vitro-onderzoek is maar van beperkte waarde, terwijl op basis van het observerende in vivo-onderzoek ook geen harde, eenduidige conclusies getrokken kunnen worden. Nergens in hun meta-analyse doen Adams et al. een poging de tien gebruikte studies te beoordelen op kwaliteit. Dat is bij meta-analyses wel gebruikelijk, zodat studies van mindere kwaliteit kunnen worden buitengesloten.

Om een voorbeeld te geven: de deskundigen die in de studie van Agarwal et al. (2008) de zaadmonsters onderzochten, waren geblindeerd, terwijl die in de Irakese studie dat vermoedelijk niet waren (het staat nergens vermeld). Als dan bij het meten van bijvoorbeeld de beweeglijkheid van de zaadcellen subjectieve factoren een rol kunnen spelen, dan maakt het nogal uit of de onderzoekers weten of het zaadmonster van een proefpersoon is die veel of weinig belt. Adams et al. pleiten aan het slot van hun artikel voor een RCT, uitgevoerd buiten de muren van een vruchtbaarheidskliniek. Maar misschien hadden ze die beter zelf kunnen uitvoeren in plaats van studies uit alle delen van de wereld te verzamelen, waarvan een groot aantal methodologisch zwak of in obscure tijdschriften gepubliceerd, en daar een weinig zeggende meta-analyse van te maken.

Mannen die na het lezen van de studie van Adams et al. vrezen voor hun vruchtbaarheid, kunnen gerustgesteld zijn: de studie rechtvaardigt geen conclusies over een causaal verband tussen mobiel bellen en verminderde kwaliteit van sperma. Wie toch nog enigszins vrees koestert, kan zijn telefoon voortaan in de binnenzak in plaats van de broekzak meenemen. En voor wie dan nog steeds in een paniekstemming verkeert, komen deze relativerende woorden van Repping wellicht van pas:

“De onderzoeksresultaten laten nu ook weer niet zien dat het sperma van mobiele telefoongebruikers dramatisch verslechtert. Per zaadlozing komen gemiddeld 50- tot 100 miljoen zaadcellen vrij, zegt Repping, en al zouden dat er 5 miljoen minder zijn, die iets langzamer zwemmen, dan maakt dat niets uit voor de vruchtbaarheid. ‘Bij problemen met de voortplanting is de kwaliteit van het sperma van ondergeschikt belang. Beter sperma geeft wel een iets hogere kans op zwangerschap, maar veruit de belangrijkste factor is de leeftijd van de vrouw. Mannen doen er pas echt toe als ze helemaal geen zaadcellen hebben.'”

Titelafbeelding via Flickr

The post Sperma naar de klote door mobiele telefonie? appeared first on Kloptdatwel?.

De shortlist van de Meester Kackadorisprijs 2014

$
0
0

De Vereniging tegen de Kwakzalverij zal op haar congres (4 oktober a.s.) traditiegetrouw weer de Meester Kackadorisprijs uitreiken aan die instelling, persoon of onderneming die afgelopen jaar het meest heeft bijgedragen aan de verspreiding in daad, woord of geschrift van de kwakzalverij in Nederland. De lijst met de laatste acht kandidaten werd op 18 september bekend gemaakt. Meest opvallende kandidaten zijn het Nationale Ballet, presentatieduo Pauw en Witteman en de rector magnificus van de universiteit Groningen. Een mooie selectie kandidaten of valt er wel wat op aan te merken? Wie mist er beslist op het lijstje en wie hoort er echt niet op thuis? Discussieer mee en geef uw keuze aan in de poll!

VtdK-websitelogo

Bij de beoordeling van de lijst is het wel goed in het achterhoofd te houden wat de bedoeling van de prijs precies is. Die is niet in eerste instantie bedoeld om de ergste kwakzalver aan te wijzen. Op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) staat het reglement. Uit de inleiding daarbij:

Hoewel daadwerkelijk actieve kwakzalvers niet worden uitgesloten, is nadrukkelijk ook gedacht aan personen/instellingen die via publiciteit, geldstromen, opleidingen, wet- of regelgeving, mantelorganisaties, rechtspraak of anderszins de kwakzalverij hebben bevorderd zonder daarbij zelf vuile handen te maken. Het kan zijn dat de bekroonde activiteiten willens en wetens zijn ondernomen, maar ook naïeve of bona fide inspanningen die wellicht onbedoeld de kwakzalverij hebben bevorderd, kunnen in aanmerking komen. Goed bedoeld is dus geen excuus!

De genomineerden

  1. CPION (Centrum Post initieel Onderwijs Nederland) is een organisatie die haar nominatie te danken heeft aan het goedkeuren van het onderdeel ‘medische basiskennis’ van diverse opleidingen op het gebied van alternatieve zorg. In 2013 kregen de zorgverzekeraars de Meester Kackadorisprijs, omdat zij zo’n geaccrediteerde opleiding bij alternatieve zorgverleners als eis stellen voor vergoedingen;
  2. Het Nationale Ballet was dit jaar onderwerp van een documentairereeks waarin ook naar voren kwam dat de dansers hun heil soms zoeken in dubieuze behandelingen als nekkraken en acupunctuur;
  3. Pauw en Witteman lieten ‘iceman’ Wim Hof, volgens de VtdK, kritiekloos aan het woord. Die lijkt het tij mee te hebben na een publicatie van onderzoekers van het Radboud UMC;
  4. Stichting Rugpoli, waarbinnen reguliere artsen samen met orthomanuele artsen patiënten met rugpijn behandelen, waarbij  de orthomanuelen ook dubieuze methodes gebruiken (o.a. methode-Sickesz);
  5. Vita Opleidingen leidt alternatieve behandelaars op. Het onderwijs wordt o.a. verzorgd door orthomoleculaire diëtisten en iriscopisten, maar ook door de uit het artsenregister geschrapte Dankmeijer, bekend uit de zaak Millecam. Op Kloptdatwel kennen we ook de poot van Vita, die de Xenomide tegen stralingsschade aanbiedt;
  6. Het Vlietlandziekenhuis biedt volgens de VtdK een hele reeks onzinnige behandelwijzen aan voor pijnbestrijding, denk aan: TENS (stroomstootjes), EMDA (medicatie aanbrengen door middel van stroom), acupunctuur en bioresonantie;
  7. Pauline Meurs, bestuursvoorzitter van ZonMW, is genomineerd vanwege het uitbrengen van het rapport Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg, dat Laurens Dragstra fileerde op Kloptdatwel: Niets nieuws onder de ZonMw. Meurs wordt door de VtdK aangerekend “dat zij de pro-alternatieve aandriften van de directie niet heeft weten te beteugelen”;
  8. Elmer Sterken, rector magnificus van de Groningse universiteit, dankt zijn nominatie aan het laten doorgaan van de promotie van integratief psychiater Rogier Hoenders. Volgens de VtdK was er reden genoeg om die af te blazen vanwege gebrek aan kwaliteit van het proefschrift.

De redenen voor nominatie staan uitgebreider op de site van de VtdK.

Wat denkt de lezer van Kloptdatwel ervan? Daar zijn we benieuwd naar. Geef uw commentaar in de reactiemogelijkheid hieronder en vul ook de poll even in. Even wachten met stemmen kan natuurlijk ook om de overwegingen van andere commentatoren uw eerste oordeel mogelijk te laten beïnvloeden. Misschien neemt de jury van de Meester Kackadorisprijs de commentaren en de uitslag van de poll nog wel mee.

This poll is closed! Poll activity:
start_date 19/09/2014 08:10:49
end_date 03/10/2014 13:15:55
Poll Results:
Wie verdient de prijs het meest?

The post De shortlist van de Meester Kackadorisprijs 2014 appeared first on Kloptdatwel?.

Toch BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

$
0
0

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bepaald dat een arts-acupuncturist die praktiseert als natuurarts in aanmerking komt voor BTW-vrijstelling. Dat oordeel wekt verbazing, want de BTW-vrijstelling voor alternatief werkende artsen is per 1 januari 2013 afgeschaft. De rechtbank betoogt uitvoerig waarom deze arts wel degelijk onder de huidige vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting valt. Maar hoe meer zinnen een rechter opschrijft, des te meer gelegenheid is er voor de kritische commentator om gaten te schieten in de argumentatie. En die argumentatie kan op veel punten allerminst overtuigen.

De belanghebbende die de procedure aanspande, is een basisarts die na zijn studie onder meer een acupunctuuropleiding volgde bij de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging (NAAV) en daar in 1996 een diploma behaalde. In zijn praktijk voor natuurgeneeskunde onderzoekt hij naar eigen zeggen op dezelfde wijze als andere artsen zijn patiënten, om vervolgens te kiezen tussen een reguliere behandeling of een behandeling met acupunctuur. Per 1 januari 2013 zijn de mogelijkheden voor gezondheidswerkers om voor BTW-vrijstelling in aanmerking gekomen aanzienlijk ingeperkt. Voor vrijstelling komen nog slechts in aanmerking:

“de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding.” (artikel 11, lid 1, sub g, ten eerste, sub a van de Wet op de omzetbelasting 1968)

AcupunctureHet was expliciet de bedoeling van de wetgever dat “CAM-artsen of fysiotherapeuten die complementaire diensten verrichten, zoals acupunctuur of osteopathie” niet langer voor BTW-vrijstelling in aanmerking kwamen, aldus de memorie van toelichting. In zijn besluit van 14 mei 2013 heeft de toenmalige staatssecretaris van Financiën nog eens toegelicht dat de nieuwe vrijstellingsbepaling zo moet worden gelezen dat alleen die behandelingen die in wezen regulier zijn voor vrijstelling in aanmerking komen. Wordt eerst regulier onderzoek verricht en vervolgens regulier behandeld, dan geldt de vrijstellingsbepaling. Wordt echter eerst regulier onderzoek verricht en worden vervolgens naalden geprikt in denkbeeldige punten op niet-bestaande meridianen, dan is BTW verschuldigd. Voor wat betreft de acupunctuurbehandelingen van de klagende basisarts lijkt de wetgeving dan ook helder: geen recht op BTW-vrijstelling. Maar de rechtbank denkt daar anders over.

Het deskundigheidsgebied van een arts

In haar overwegingen knoopt de rechtbank aan bij de begrippen “deskundigheid van dit beroep” (i.e. het artsenberoep) en “onderdeel (…) van bedoelde opleiding” (nl. tot arts) in het geciteerde artikel 11, lid 1, sub g, ten eerste, sub a. Met betrekking tot het eerste begrip overweegt de rechtbank onder meer:

“Onder deze ruime omschrijving van het deskundigheidsgebied van een arts valt naar het oordeel van de rechtbank ook de toepassing van acupunctuur in het kader van de behandeling van een patiënt door een arts. De behandeling waarvan die toepassing onderdeel uitmaakt is immers onmiskenbaar gericht op het genezen van een ziekte. Daaraan doet niet af dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard is (1). In dit verband acht de rechtbank mede van belang dat de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) een gedragsregel heeft gegeven voor artsen die (mede) gebruik maken van niet-reguliere behandelwijzen in het licht van de specifiek voor artsen geldende normen. Daaruit valt af te leiden dat de KNMG in beginsel de toepassing van die behandelwijzen als verrichting van een arts aanvaardt (2). Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende bij de toepassing van acupunctuur niet voldoet aan de door de KNMG vastgestelde gedragsregels. Voorts acht de rechtbank in dit verband van belang dat uit het ZonMw-signalement ‘Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg’ van maart 2104 [sic] blijkt dat complementaire zorg in verschillende ziekenhuizen in Nederland, waaronder academische ziekenhuizen, wordt toegepast. Specifiek met betrekking tot acupunctuur wordt vermeld dat de Duitse ‘KNMG’ de acupunctuur medisch heeft erkend en de Senaat in de Verenigde Staten een resolutie heeft geaccepteerd, waarin de waarde van natuurgeneeskunde wordt erkend als een methode die veilig, effectief en betaalbaar is (3). [nummering van mij]

Deze passage nodigt uit tot kritisch commentaar.

1. De rechtbank is mijns inziens veel te positief als zij stelt dat acupunctuur “niet algemeen aanvaard is”. Acupunctuur is gebaseerd op de pre-wetenschappelijke gedachte dat er banen (meridianen) door het lichaam lopen waardoor levensenergie (chi) stroomt. Het bestaan ervan is nooit aangetoond. Het beste onderzoek naar acupunctuur laat zien dat een behandeling met naalden voornamelijk placebo-effecten genereert. Het maakt daarbij weinig uit waar er geprikt wordt of hoe diep of met hoeveel naalden, terwijl ook tandenstokers uitstekend schijnen te werken. Het placebo-effect is een wonderlijk fenomeen, dat echter wel de nodige beperkingen heeft: het sorteert met name effect bij klachten met een subjectieve dimensie, zoals pijn en misselijkheid, maar dan doorgaans slechts voor korte tijd. De onderliggende oorzaak van de pijn of de misselijkheid wordt niet weggenomen. Een placebobehandeling doodt zeker geen virussen of bacteriën, heeft geen invloed op de suikerspiegel, zorgt er niet voor dat een kortademige patiënt meer lucht heeft en ruimt al helemaal geen kankercellen op. Acupunctuur heeft dus als theatrale placebobehandeling een beperkt toepassingsbereik en is zeker niet het panacee waarvoor haar aanhangers deze naaldenkunst houden. Die aanhangers zijn overigens onder artsen sterk in de minderheid. Nederland kent 79.695 BIG-geregistreerde artsen (cijfers d.d. 4 augustus 2014). Het aantal artsen dat acupunctuur toepast zal rond de 500 schommelen (ca. 300 leden van de NAAV en nog zo’n 200 anderen). En tot grote schrik van de NAAV neemt dat aantal alleen maar af. Kortom, de rechtbank had beter kunnen schrijven dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur sterk omstreden zijn, en dat maar een zeer kleine minderheid van de Nederlandse artsen acupunctuur beoefent.Ac_chart_300px

2. De rechtbank meent dat de KNMG “in beginsel de toepassing van die [niet-reguliere] behandelwijzen”, waaronder dus acupunctuur, aanvaardt. Dat is echter een veel te positieve interpretatie van de KNMG-gedragsregel voor niet-reguliere behandelwijzen uit 2008. Daaruit blijkt dat toepassing van alternatieve behandelwijzen – de term “geneeswijzen” wordt bewust vermeden! – alleen onder strenge voorwaarden aanvaardbaar is. De rechtbank had dus moeten schrijven dat de KNMG de toepassing van niet-reguliere behandelwijzen alleen als uitzondering aanvaardbaar acht. De rechtbank had bovendien verder kunnen kijken dan alleen de KNMG. De sectie pijngeneeskunde van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) verklaarde enkele jaren geleden al dat acupunctuur niet tot haar vakgebied behoort en herhaalde dat recentelijk. Deze zomer stuurde de minister van VWS nog een rapport van het Zorginstituut Nederland over knie- en heupartrose naar de Tweede Kamer, waaruit blijkt dat zowel het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) als het Engelse National Institute for Health and Care Excellence (NICE) acupunctuur voor de behandeling van deze aandoeningen als een “don’t” beschouwen.

3. Het is buitengewoon jammer dat de rechtbank zoveel gewicht toekent aan het ZonMw-rapport over complementaire zorg. Dat is immers een mager en selectief rapport. Het constateert inderdaad dat sommige ziekenhuizen complementaire zorg aanbieden, maar daarbij gaat het vooral om geuren, muziek, ontspanningsoefeningen en mindfulness, vormen van ‘zorg’ die ook lang niet altijd door artsen worden aangeboden. Acupunctuur wordt hier niet genoemd. Trouwens, ziekenhuizen die wel trots verkondigen dat ze acupunctuur aanbieden, hoeven lang niet altijd op luid applaus te rekenen (en melden dan achteraf dat het om ‘verouderde informatie’ gaat). Het ZonMw-rapport stelt ook – zonder enige bronverwijzing – dat er vele studies naar acupunctuur zijn uitgevoerd en dat deze effectiviteit en veiligheid ervan lijken te bevestigen, om vervolgens naar de Duitse KNMG en de bizarre resolutie van de Amerikaanse Senaat over naturopathie te verwijzen. De vraag is echter waarom de rechtbank die buitenlandse voorbeelden relevant acht voor de Nederlandse situatie. Als we dan toch naar het buitenland kijken, mag niet onvermeld blijven dat het moederland van de acupunctuur, China, de acupunctuur al in 1822 formeel verbood aan de Keizerlijke Medische Academie.

We kunnen dus gerust stellen dat veel erop wijst dat het toepassen van acupunctuur op patiënten niet valt onder de diensten die tot het gebied van deskundigheid van het artsenberoep behoren.

Onderdeel van de opleiding tot arts

De Wet op de omzetbelasting vereist ook dat de verrichte diensten behoren tot de artsenopleiding. De rechtbank merkt hier op zichzelf terecht op dat het curriculum van deze opleiding niet wettelijk is vastgelegd. Er is wel een Raamplan uit 2009 van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Dat plan bevat een reeks minimumeisen inzake onder meer de competenties waaraan een arts aan het einde van zijn opleiding moet beschikken. Voor het overige is het aan de UMC’s om de opleiding verder in te vullen (overigens merkt de staatssecretaris in zijn besluit van 14 mei 2013 niet ten onrechte op dat acupunctuur ook niet genoemd wordt in het Raamplan). De rechtbank trekt hieruit de volgende conclusie:

“Met betrekking tot de complementaire en alternatieve behandelwijzen, waartoe acupunctuur wordt gerekend, is in dit opzicht van belang dat het curriculum van de Universiteit Utrecht voorziet in twee keuzevakken in het tweede jaar van de bachelorfase. Tot de te kiezen vakken behoort ‘Complementaire zienswijzen in de zorg’. De Rijksuniversiteit Groningen biedt voor het tweede en derde jaar van de studie onder meer het vak ‘Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen’ aan als keuzevak. Een beschrijving daarvan behoort tot de stukken van het geding. Een en ander betekent dat de opleiding van een arts mede de toepassing van de acupunctuur kan omvatten. De omstandigheid dat dit geen verplicht onderdeel uitmaakt van de opleiding – men kan ook voor andere vakken kiezen – staat er naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg dat voor de arts die dit vak tijdens de opleiding heeft gevolgd, acupunctuur en eventuele andere behandelwijzen deel uit hebben gemaakt van die opleiding.”

Deze redenering kan ook niet overtuigen, al was het alleen maar omdat de wet de eis stelt dat een behandeling onderdeel vormt van de artsenopleiding en de rechtbank hier slechts vaststelt dat “de opleiding van een arts mede de toepassing van de acupunctuur kan omvatten”. “Vormt” is veel dwingender geformuleerd en suggereert dat je moet kijken naar de grootste gemene deler van alle artsenopleidingen in Nederland. Dat slechts twee van de acht UMC’s een (klein!) keuzevak over CAM aanbieden is evident te weinig om aan te nemen dat CAM, laat staan acupunctuur, onderdeel vormt van de artsenopleiding. Bovendien vraag ik me af of de rechtbank wel goed heeft gekeken naar de inhoud van de beide genoemde keuzevakken. Het keuzevak aan de Universiteit Utrecht wordt gegeven door een antroposofische huisarts. Doel van de cursus is “een bijdrage te leveren aan de algemene academische vorming van de student door kennismaking met verschillende mensbeelden in de zorg en verschillende visies op gezondheid, ziekte en behandeling”. Het zal vast een leerzame cursus zijn, compleet met een excursie naar het homeopathische artsencentrum van ridder Jan Scholten. Iets tijdens de studie leren over de acupunctuur (naast de homeopathie, antroposofische geneeskunde en integrative medicine volgens de studiegids) is natuurlijk niet hetzelfde als daadwerkelijk acupunctuur leren toepassen. Een antroposofische huisarts lijkt me ook niet de beste acupunctuurdocent.

acupunctuurHet Groningse keuzevak ‘Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen’ is niet te vinden in het zoeksysteem op de website van de RUG. Na wat mailtjes met een studieadviseur heb ik de inhoud ervan kunnen achterhalen, maar het blijft onduidelijk of het vak nog gegeven wordt. Vorig studiejaar was er plaats voor 7-8 studenten die met het keuzevak slechts 3 ECTS konden verdienen. De student kon kennismaken met acupunctuur, homeopathie, natuurgeneeswijze, neuraaltherapie en orthomanuele geneeskunde. Er is wel sprake van het bijwonen van spreekuren van alternatief werkende artsen, maar het lijkt er niet op dat de studenten ook onderricht kregen in het omgaan met naalden. Interessant is dat de (oude) studiegids nog opmerkt dat de meeste deelnemers aan voorgaande edities van dit programma een basis wilden hebben om hun patiënt op geïnformeerde wijze te kunnen adviseren inzake complementaire geneeswijze. Dat is natuurlijk heel wat anders dan die patiënt behandelen met dergelijke methoden. Al met al is dus niet vol te houden dat acupunctuurbehandelingen “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”, zoals de Wet op de omzetbelasting vereist.

De geest van Solleveld

De rechtbank beseft overigens terdege dat een arts die slechts een keuzevak heeft gevolgd tijdens zijn artsenopleiding nog niet direct acupunctuurbehandelingen kan geven. Met een aanvullende opleiding ná de studie is dat volgens haar wel mogelijk. De rechtbank stelt verder dat met zo’n aanvullende opleiding voldaan kan worden aan de eis in het besluit van de staatssecretaris van 14 mei 2013 dat deze opleiding “in het verlengde ligt van én een evidente verdieping vormt op de initiële BIG-opleiding”. Volgens de rechtbank vindt ook de staatssecretaris blijkens zijn besluit dat er artsen zijn die voor de toepassing van acupunctuur zijn vrijgesteld van het betalen van BTW. Maar daarmee is de procederende natuurarts er nog niet. Hij had tijdens zijn studie nooit een vak over acupunctuur of andere vormen van CAM gevolgd.

Volgens de rechtbank is dat echter geen probleem omdat de arts een acupunctuurdiploma heeft behaald aan een door de NAAV erkende opleidingsinstelling. Daarmee zou voldaan zijn aan de eis van een evidente verdieping, want de rechtbank acht aannemelijk dat “de door belanghebbende aldus verkregen kennis en vaardigheden inzake de toepassing van acupunctuur (ver) uitgaan boven die van artsen die acupunctuur slechts als onderdeel van de artsenopleiding hebben bestudeerd en ten minste gelijk is aan de door die artsen in het kader van een vervolgopleiding verworven kennis en vaardigheden.” Met die laatste artsen bedoelt de rechtbank artsen die iets over acupunctuur hebben geleerd tijdens hun studie en daarna nog een vervolgopleiding hebben gedaan. Die mogen met betrekking tot de BTW geen gunstiger behandeling krijgen dan artsen als deze natuurarts, die diensten van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau kunnen leveren ondanks het feit dat ze nooit iets over acupunctuur op de universiteit hebben geleerd. Dat volgt uit de zogenaamde Solleveld-jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Het wordt eentonig, maar ook op deze overwegingen van de rechtbank is veel kritiek te leveren. Het besluit van de staatssecretaris van 14 mei 2013 is juist doordesemd van de gedachte dat een arts-acupuncturist niet voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt, wat voor aanvullende opleidingen hij ook gevolgd heeft. Het besluit gaat er als gezegd vanuit dat alleen diensten die in wezen regulier zijn voor genoemde vrijstelling in aanmerking komen. Acupunctuur wordt expliciet niet-regulier genoemd en bovendien merkt de staatssecretaris nog expliciet op dat acupunctuur niet is “opgenomen in het opleidingscurriculum voor de arts (zoals beschreven in het Raamplan Artsopleiding 2009)”. Inderdaad zegt het besluit dat er ook vrijstelling mogelijk is als zorg wordt verleend op basis van een aanvullende opleiding die evidente verdieping vormt op de initiële BIG-opleiding, maar gelet op het voorstaande én de bedoeling van de wetgever om de BTW-vrijstelling voor CAM-artsen te beëindigen is het niet aannemelijk dat de staatssecretaris hier mede opleidingen verzorgd door een particuliere vereniging als de NAAV op het oog had. Integendeel, hij zal eerder een aanvullende studie in de psychologie of pedagogie hebben bedoeld.

De vraag kan ook gesteld worden hoeveel ‘evidente verdieping’ te behalen is met een tweejarige NAAV-opleiding tot acupuncturist die bestaat uit slechts acht weekenden per studiejaar. Wie de opleiding met succes afrondt krijgt een diploma, waarmee men lid kan worden van de NAAV en op een lijst kan komen die door zorgverzekeraars gebruikt wordt voor vergoedingen. Dat neemt niet weg dat het natuurlijk gewoon om een eigen opleiding van de NAAV gaat die op geen enkele manier door de overheid erkend of getoetst wordt. Ik vraag me verder af waar de rechtbank op baseert dat de kwaliteiten van de natuurarts (ver) uitgaan boven die van artsen die acupunctuur slechts als onderdeel van de artsenopleiding hebben bestudeerd. Duits onderzoek onder meer dan 1.800 acupuncturisten laat immers zien dat de hoeveelheid opleiding van een acupuncturist er niet veel toe doet: “There were no differences in success for patients treated by physicians passing through shorter (A diploma) or longer (B diploma) training courses in acupuncture”. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Als arts hoef je immers alleen maar op een enigszins geloofwaardige manier naalden op willekeurige plaatsen in het lichaam te kunnen steken. En dat zou iedere basisarts moeten kunnen.

Flag_of_Europe.svgDe verwijzing naar het Solleveld-arrest lijkt me overigens niet relevant. Dat arrest gaat over het ongelijk behandelen van personen die gezondheidskundige verzorging van gelijkwaardig kwaliteitsniveau aanbieden. In het geval van Solleveld klaagde een BIG-geregistreerde fysiotherapeut die ook aan kwakzalverij in de vorm van ‘stoorvelddiagnostiek’ deed erover dat hij BTW moest betalen over zijn stoorvelddiagnoses, terwijl dat voor artsen en tandartsen niet zou gelden. Het Hof van Justitie achtte dat alleen in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit als “die behandelingen zouden zijn vrijgesteld van BTW indien zij door artsen of tandartsen werden uitgevoerd, hoewel zij, wanneer zij door fysiotherapeuten worden uitgevoerd, gelet op de beroepskwalificaties van deze laatste, van een gelijkwaardige kwaliteit kunnen worden geacht.” Of anders en korter gezegd: als twee behandelaars dezelfde behandeling van gelijkwaardige kwaliteit aanbieden, moet het er voor de BTW-vrijstelling niet toe doen dat de een arts of tandarts is en de ander fysiotherapeut.

In de zaak van de arts-acupuncturist merkt de rechtbank op zichzelf terecht op dat het beginsel van fiscale neutraliteit kan worden geschonden als de ene arts-acupuncturist voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt en de andere niet, terwijl ze verzorging van gelijkwaardig kwaliteitsniveau leveren. De rechtbank miskent echter in vrijwel iedere overweging dat het nu juist de bedoeling van de wetgever was dat over de naaldendiensten van een arts-acupuncturist altijd BTW betaald wordt. En als altijd betaald moet worden, doet zich helemaal geen Solleveld-problematiek voor, want dan worden artsen onderling en artsen en niet-artsen gelijk behandeld en is de fiscale neutraliteit niet in het geding. De rechtbank doet een probleem herleven dat al door de wetgever opgelost was en creëert en passant weer nieuwe problemen.

Besluit

Deze uitspraak gaat over de interpretatie van een bepaling uit de Wet op de omzetbelasting. Op zichzelf stond de geldigheid van die bepaling niet ter discussie. Alternatieve genezers die geen arts zijn – lekenhomeopaten, lekenacupuncturisten, chiropractors e.d. – blijven dus in beginsel gewoon BTW-plichtig. Op basis van een dubieuze interpretatie meent de rechtbank echter dat de klagende arts-acupuncturist op grond van de geldende wetgeving wél voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt. Dat biedt voor de lekenacupuncturisten toch weer een opening op met het Solleveld-arrest en de Europese BTW-richtlijn in de hand óók BTW-vrijstelling te claimen. Zij kunnen immers betogen dat ze naaldendiensten van gelijkwaardige kwaliteit kunnen aanbieden. Daarmee dreigt de situatie weer te worden teruggedraaid naar die van vóór 2013. Hoger beroep is wenselijk en ik vermoed dat het al ingesteld is.

The post Toch BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist appeared first on Kloptdatwel?.

Halotherapie, te nemen met een korreltje..?

$
0
0
salt-cave

Relaxen in een zoutkamer. Klinkt speciaal, maar is het niet.

Als er een prijs zou zijn te vergeven voor de therapie met de meest attractieve naam dan scoort “Halo”, als begroeting en als de feeërieke nimbus rond de zon of maan, met een podiumplaats. Maar of het altegaar schone schijn is moeten we nog bezien.

(inf. : hal/halo is Grieks voor zout)

We gaan een jaar terug in de tijd als schrijver dezes en zijn bridgepartner constateren dat ze beide lijden aan dezelfde kwalen. Ouderdom komt met gebreken en bij ons uit zich dat in voorhoofdsholteontstekingen, verkoudheden en de gevreesde druppel aan de neus. De bestrijding is moeizaam met fysiologische zoutoplossingen, stoombaden, Otrivin, Nasivin e.d. en dozen zakdoeken. Allemaal korte termijn oplossingen.

En als de wakkere burger niet onmiddellijk zijn arts wil raadplegen, dan wel de talloze huismiddeltjes van de drogist of apotheek, dan is de eerste gang naar het internet waar de reguliere arts te vinden is alsmede het KNO maar ook de homeopathische behandelaars en hun producten, acupuncturisten, voetreflexologen en een exclusieve voedingsmiddeleningrediënt als Argan olie, uit de Fytotherapie: Gingko Biloba en uit de parfumindustrie: Buchu olie. Mocht dit alles nog niet voldoende aanspreken dan vinden we ook recentere introducties van behandelingen die een oplossing voorstaan die een langere duur hebben, een geconditioneerde omgeving propageren en met bewijzen komen van klinisch onderzoek. Zo’n nouveauté is de Halotherapie.

Heden ten dage worden Halotherapieën aangeboden in bijvoorbeeld Zaandam (de eerste Haloclinic in Nederland gestart rond 2010) Rotterdam, Almere, Heemstede, Drachten en Nieuwegein. Zij beschikken over zoutkamers met fraaie namen zoals “Sea Breeze Salt room” of “Medisalt centre of Sea climate”. De prijs die gemiddeld wordt gehanteerd is € 25 per uur, maar dan zijn er wel zo’n 20 behandelingen in het geding.

De historie van het ontstaan van de zoutkamers wordt het meest beeldend beschreven door de “A-style Beautyfarm” in Nieuwegein die gewaagt van Belgische monniken die rond 1520 hun zieke collega’s meenamen naar zoutgrotten (uit angst voor besmetting). Zij genazen razendsnel! En 100 jaar later werd dit op een bijeenkomst van abdijen nogmaals bevestigd met verwijzing naar behandeling in een andere zoutgrot.

Mag ik hierbij de “Klopt dat wel” lezers oproepen tot een bijdrage!? Mij zijn namelijk wel Belgische zoutgrotten bekend, maar de monniken nog zijn nog apocrief. Mijn dank als er historische georiënteerde wetenschappers hun licht op de geschiedenis van deze zoutgrotten behandeling laten schijnen.

Een meer modern aandoend onderzoek werd verricht in 1843 door de Poolse arts Feliks Boczkowski. Hij wordt het meest geciteerd als zijnde de eerste die het Solotvino fenomeen identificeerde d.w.z. dat de Poolse werkers in de zoutmijnen, ondanks slechte voeding en uitputtend werk, zich in prima conditie bevonden en steeds goed gehumeurd. Zelden waren ze verkouden of hadden last hadden van aandoeningen van de luchtwegen. Boczkowski stelde dat zout in aerosole vorm oorzaak was van hun welbevinden.

Het moderne gebruik stamt uit Duitsland waar Dr. Karl Hermann Spannagel tijdens de tweede wereldoorlog een verbetering constateerde in de gezondheid van zijn patiënten, nadat zij zich hadden verborgen in de Kluterhöhle Karst grot tijdens de bombardementen. De Wikipedia geeft verdere details onder het hoofd “Salt Therapy”.

De populariteit van behandelingen in zoutkamers van sanatoria en in zoutgrotten is voornamelijk een Duits/Zwitserse en Oost Europese aangelegenheid. Een toenemende populariteit is te registreren in Ned., België, de U.K. en de V.S.

Een behandeling

Als kort intermezzo richten wij de schreden naar een van de Haloklinieken en het is een “Ollands” gevoel als de eerste sessie om niet wordt aangeboden. In de meeste gevallen kunnen we de dagelijkse kleren aanhouden om de behandeling die rond 40 minuten duurt te ondergaan. De ergonomische ligstoel nodigt uit tot rusten en de sfeer wordt bepaald door “New Age”-muziek met als alternatief de ruisende golven en krijsende meeuwen. De verlichting kan bijdragen aan het holistische gevoel als er veelkleurige lampen zijn aangebracht (zoals ook in de zoutgrotten) en in vooraanstaande klinieken dragen de zoutlampen, uitgehakt uit grotere kristallen, bij aan het attractieve gebeuren door de roze, oranje gloed veroorzaakt door de ingesloten mineralen. Er zijn beweringen als zouden de lampen negatieve ionen afgeven ofwel positieve energie, echter een wetenschappelijke onderbouwing voor dit fenomeen is volgens referentie op Wikipedia niet voorhanden. Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Himalayan_salt

Keren wij terug naar de suggesties die de klinieken doen voor aan te pakken aandoeningen. Vrijwel alle Nederlandse klinieken zitten in het zelfde spoor en indiceren meestal o.a. :

  • resized_Salt cave with two persons (1)Kinderen (astma en allergie)
  • Astma
  • Bijholteontsteking (Sinusitis)
  • Hooikoorts
  • COPD
  • Bronchitis
  • Hoesten
  • Rokers klachten
  • Oorontsteking
  • Eczeem
  • Psoriasis
  • Sporters (betere prestaties)
  • Stress, angstigheid, nerveusheid
  • Slapeloosheid
  • Pijnlijke gewrichten en artritis
  • Verkoudheden van frequente aard

Maar ook wat vagere werkingen als:

  • Verbetering van de longfunctie
  • Verlaging van de dosering van medicijnen (in overleg met de arts)
  • Vergroten van de weerstand tegen luchtwegaandoeningen
  • Een huid die rustiger wordt ofwel zich beter hersteld
  • Ontstekingsremmend en bacteriedodend c.q. groeivertragend
  • Verwijdering van pollen uit de luchtwegen
  • Vermindering van eczeemplekken enz.

Onze geestverwante bij de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VdtK) duidt erop dat dit klassieke rijtjes van chronische aandoeningen zijn die van nature een wisselend verloop hebben. Als men een behandelaar bezoekt op het ergste punt van de kwaal of aandoening dan zal het natuurlijke beloop voor de verbetering zorgen. De (alternatieve) behandelaar krijgt automatisch krediet!

Psoriasis, met zijn opvallende kenmerken, laat zich spectaculair genezen als zon, goede weersgesteldheid, zout water (vooral in concentraties als in de Dode Zee) en afwezigheid van stress de elementen zijn. Scoren voor open doel!

yogasalt

Yoga in een zoutkamer: het is weer eens wat anders, verder zinloos.

Bewijzen?

Mogen we uit het bovenstaande al twijfel distilleren over de werkzaamheid van de zoutkamers; zwaarder geschut wordt aangedragen door H-Jo van Healthy dose of skepticism en die het op zich nam de vooraanstaande medische literatuur databases Medline en Embase te screenen. Alleen op Embase werd een Russisch onderzoek uit 1997 gevonden waarbij een groep van 29 patiënten in een sanatorium omgeving halotherapie onderging. De Russen vonden een positief resultaat, maar rapporteerden niet meer dan dat. Zonder extra gegevens [die normaliter standaard in het abstract staan, Red.] kan dit resultaat niet goed beoordeeld worden.

Opvallend is ook de discussie op de advieslijn van het Longforum (van voorheen het Astmafonds) waarbij de positieve recensies van de Halo klinieken veel patiënten doen besluiten een Halokliek te bezoeken. (De Skepticus vraagt zich in die gevallen altijd af waar de negatieve recensies zijn gebleven.)

Als we ons wijden aan de door de Halo klinieken gepresenteerde bewijzen voor de effectiviteit van de therapie dan vinden we die o.a. op de website van de Rotterdamse onderneming Salt Rooms-Halotherapie [link via internet archive want de website saltrooms.nl lijkt niet meer actief te zijn, Red.] die een drietal studies aangeeft als onderbouwing, maar dan wel van zeer lichtvoetige aard. De eerste referentie van Garavello et al. geeft aan dat een “Hypersaline nasal irrigation in children with symptomatic seasonal allergic rhinitis“ aan een “randomized study” is onderworpen. Het verband met een behandeling in een zoutkamer ligt er niet duimendik op.

De tweede referentie van onderzoekers E.Daviskas et al. geeft aan dat “inhalation of hypertonic saline aerosol enhances mucociliary clearance in asthmatic and healthy subjects”. Ook hier wordt voor Salt Rooms maar even aangenomen dat de zoutconcentratie bij verstuiven van een aerosol met een zoutoplossing in de buurt ligt van de zout concentratie boven zoutkristallen. Een wandeling langs de noordzee, op een stormachtige dag, leert dat het verstoven zeewater veel zout in de lucht (en op onze huid) brengt. Wie ooit uitgebreid snuffelde aan een potje zout zal bemerkt hebben dat er dan geen enkele geur of zoutresten op de huid zijn waar te nemen.

Nummer drie is van Mark R.Elkins et al. Het geeft aan dat patiënten met “cystic fibrosis” (taaislijm ziekte) baat hebben bij het gebruik van een “hypertonic saline” inhalatie als die wordt voorafgegaan door een “bronchodilator” (zou dat op zich al niet helpen??) hetgeen zou resulteren in een “inexpensive, safe, and effective additional therapy”. Niet bepaald een aanpak die vergelijkbaar is met die in een zoutkamer.

Het “bon mot” van Voltaire vertaald naar het Engels luidt: “the art of medicine consists in amusing the patient while nature cures the disease”. Dit citeren we van de website van de Rotterdamse Saltrooms en voor deze skeptische opmerking kunnen we ze alleen maar huldigen!

De gedachten die we koesteren over de werkzaamheid van de zoutkamers worden bepaald niet onderschreven door de natuurkundigen omdat met de dampspanning van zout bij kamertemperatuur het zoutgehalte in de lucht lager is dan één miljardste gram per kubieke meter. Voor homeopaten is dit een werkzame hoeveelheid. De gedachte die ook meespeelt is hoe bereiken de zoutkamers in Nederland bijv. de steriliteit c.q. pollenarme situatie van de ondergrondse grotten. Om het microklimaat in die grotten te simuleren zou de lokale lucht mee geleverd moeten worden. Dan pas zijn we holistisch aan de gang.

resized_640px-Bad_Soden_Salzgrotte

Een zoutgrot met kleurige lampjes.

Conclusie

In de richtlijnen van longartsen, medisch specialisten en huisartsen wordt halotherapie nooit genoemd als behandeloptie omdat er geen bewijs is van klinisch relevante behandeleffecten. Zoutkamers, al dan niet verbonden aan een sauna en spafaciliteiten, zijn een leuke locatie voor wie zich wil ontspannen maar de medische claims over de effectiviteit van halotherapie zijn ongegrond en misleidend.

Op de advieslijn van het Longforum wordt door de adviseur opgemerkt dat er niet voldoende informatie over de Halotherapie beschikbaar is om tot enig advies te komen. Zouttherapie is niet wetenschappelijk bewezen, de verwijzingen zoals genoemd zijn misplaatst en veranderen niets aan het ontbreken van wetenschappelijk bewijs. Verlichting van klachten kan gebaseerd zijn op de rituelen, voorkomendheid van de behandelaars en placebo/nocebo effecten ook nooit uit te sluiten. Eenieder doet er verstandig aan het commentaar op www.longforum.nl op waarde te schatten voordat men zich weer tijd en geld uit de zak laat kloppen. En sla er in geval van twijfel ook even de polis van de zorgverzekeraar op na.

De aanraders voor degenen die zich nog verder in de materie willen verdiepen:

http://twentyfirstfloormirror.wordpress.com/2011/06/23/a-pinch-of-salt/ - Jolige aanpak van de Schotse skeptici!
www.thesaltpipe.co.uk – Fraaie keramische inhalator.

Met dank aan Piet Rademaker voor de kritische opmerkingen en aanpassingen.

The post Halotherapie, te nemen met een korreltje..? appeared first on Kloptdatwel?.

Universitair Medisch Centrum Groningen verdient geld aan kwakzalverij

$
0
0
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.  Foto: Klaas Jaarsma

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

In 1986 werd er op het terrein van het Groningse academisch ziekenhuis een kliniekje voor Chinese acupunctuur en kruidentherapie geopend met de naam Hwa To Centre. Het betrof een samenwerking van de tandheelkundige subfaculteit met de universiteit van Shanghai en in het Comité van Aanbeveling zaten deftige mensen als prof. Beks, neurochirurg, ene Pim Fortuyn, de Chinese ambassadeur en Vonhoff, destijds Commissaris van de Koningin in Groningen.
In die periode kreeg de Chinese naaldkunst nog het voordeel van de (wetenschappelijke) twijfel en er zou in dit Hwa To Centre (HTC) behalve behandeling ook opleiding en wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden. Van dat laatste is weinig terecht gekomen.

Velen waren destijds al skeptisch over nut en waarde van de Chinese geneeskunde, maar zonder overdrijving kan inmiddels worden gesteld dat deze geneeswijze zijn beloften niet heeft kunnen waarmaken. De meridianen en acupunctuurpunten blijken onvindbaar en in goed opgezet effectiviteitsonderzoek doet acupunctuur niet meer dan een placebobehandeling. Het HTC bestaat echter nog steeds en bevindt zich zelfs nog altijd op het terrein van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het wordt bemand door een Chinese vrouw, die niet is ingeschreven in het BIG-register, maar zich op de website van het HTC ‘Dokter Yu-Shu Liu, acupuncturist – professor in de acupunctuur’ noemt en ook wel ‘dr. Yu-Shu Liu’. Zij overtreedt daarmee de wet. De enige andere acupuncturiste is een tandarts. Ik heb hen begin augustus met een e-mail op de titelfraude van Yu-Shu gewezen, maar de website vermeldt nog steeds deze kwalificaties.

HwaToCentreAcupunctuurGroningenDe website opent met een plaquette waarop het HTC figureert als resultaat van samenwerking tussen de State University of Groningen en het Shanghai Research Institute of Acupuncture and Meridian. Zo verschaft men zich daar status en aanzien. De medische claims op de HTC-site gaan erg ver en beweerd wordt o.a. dat er voor gynaecologische problemen als ‘onvruchtbaarheid, onregelmatige en pijnlijke menstruatie, dyspareunie, endometriose, overgangsklachten, premenstrueel syndroom, dysfunctionele baarmoederlijke bloedingen, dreigende of habituele miskraam en ontsteking van de reproduktieve organen’ een goede behandeling met kruiden kan worden geboden. Ik weet iets van gynaecologie en kan u verzekeren dat er geen enkel bewijs is voor deze beweringen. Als ik in een iets minder milde stemming zou verkeren, dan zou ik hier spreken van grove leugens. Hier worden patiënten belazerd.

In het kader van keuzevakken kunnen Groningse medisch studenten in het HTC een stage lopen. Er is in ons land al een rechter, die mede op grond van dat gegeven acupunctuur als reguliere geneeskunde heeft bestempeld. Dit werd te gek en ik schreef naar UMCG-directeur mr. Aartsen met het verzoek het HTC, dit academisch fremdkörper, van het UMCG-terrein te verbannen. Hij liet mij daarop weten geen samenwerking met het HTC te hebben en dat de verhuur van de ruimte geschiedt door de stichting Triade. Waarop ik mij richtte tot de directeur verhuur van Triade met het verzoek dit kwakzalvershol van het academieterrein te verwijderen. Patiënten raken in de war en denken geneeskunde op academisch niveau te krijgen. Per omgaande kreeg ik van Triade-directeur E. van der Meer de mededeling dat hij mij begreep en hij adviseerde mij ‘contact op te nemen met het HTC’. Hij had mij niet begrepen of niet willen begrijpen.

Wat denkt u? Voorlopig sta ik met lege handen, maar zie met lede ogen hoe mijn oude en geliefde alma mater haar reputatie bezoedelt door voor een paar grijpstuivers ruimte te verhuren aan twee acupuncturisten. Ik vind dat heel erg.

The post Universitair Medisch Centrum Groningen verdient geld aan kwakzalverij appeared first on Kloptdatwel?.

Acupunctuur tegen masturbatie?

$
0
0

Als jurist lees je soms in rechterlijke uitspraken passages waarvan je denkt: “Staat dat er echt?” Laatst kwam ik zo’n passage tegen in een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland over het sluiten van een massagesalon waarin naast massages ook ‘happy endings’ zouden worden aangeboden. De massagesalon ontkende, en voerde aan dat het soms voorkwam dat tevreden klanten zich na een heerlijke massage overgaven aan zelfbevrediging. Daartegen had de salon ook maatregelen genomen. De rechtbank constateerde echter dat die kennelijk niet zo goed werkten. Niet verrassend, want de salon had acupunctuur in de strijd gegooid.

De massagesalon, geëxploiteerd door twee zussen, was er tamelijk gloeiend bij. Bij een controle waren namelijk spermasporen in de massageruimtes aangetroffen. Volgens de gemeente Utrecht was dit hét bewijs dat de salon de facto een seksinrichting was. Aangezien de zussen daarvoor geen vergunning hadden, legde het gemeentebestuur een last onder dwangsom op, zodat de salon dicht moest. Onterecht, volgens de zussen, die bij de rechtbank een voorlopige voorziening tegen het besluit van het gemeentebestuur vroegen en als gezegd aanvoerden dat sommige klanten nu eenmaal zo ontspannen van de massages werden, dat ze de hand aan zichzelf sloegen. Dat zou ook in wellnesscentra en zwembaden wel voorkomen. De voorzieningenrechter merkte er dit over op:

“Als het risico op zelfbevrediging zo groot is als verzoeksters stellen zou het bovendien voor de hand liggen dat verzoeksters maatregelen zouden nemen om dit tegen te gaan. Voor zover verzoeksters naar voren hebben gebracht dat zij dit tegengaan door, indien nodig, acupunctuur toe te passen, rijmt dit niet met het gegeven dat er spermasporen zijn aangetroffen.”

Acupunctuur tegen masturbatie? Zelfs áls dat zou werken, kan het natuurlijk alleen toegepast worden met instemming van de klant. Al is de medische waarde van acupunctuur zeer discutabel, het is en blijft een ingreep waarop de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst van toepassing is. Dus: alleen naalden als de klant het echt wil. En dat die dat wil, kan ik me nauwelijks voorstellen.

AcupunctureMaar gesteld dat hij het wil, werkt acupunctuur dan echt tegen de lust tot zelfbevrediging? Volgens de meest verstokte aanhangers is deze naaldenkunst een panacee voor in principe iedere aandoening. Acupunctuur zou bijvoorbeeld helpen bij kleurenblindheid (volgens de WHO), overgewicht (volgens Dr. Oz) of stoppen met roken (misschien volgens Cochrane reviewers nadat Edzard Ernst eruit was gewerkt). Acupunctuur zou ook de kansen op een baby na IVF kunnen vergroten (dat doet het niet), dus het kan zeker gelinkt worden aan de voortplantingsorganen. Op zichzelf is het best denkbaar dat de wijze oude Chinezen naalden inzetten tegen dreigende masturbatie. Zelfbevrediging is immers ook in onze contreien eeuwenlang als iets slechts en zondigs, ja zelfs iets schadelijks gezien. Dat zal aan de andere kant van de wereld niet anders zijn geweest. Maar de vraag was: werkt acupunctuur ook in dit soort gevallen? In het geval van de massagesalon kennelijk niet, zo moest de rechter vaststellen, maar wat zegt de medische wetenschap?

Een eerste zoektocht op PubMed met de zoektermen ‘acupuncture’ en ‘masturbation’ levert slechts twee treffers op: een veertig jaar oud artikel zonder abstract getiteld “The disease of masturbation: values and the concept of disease” en een recenter artikel uit het tijdschrift Birth over ‘nonprescribed methods’ die vrouwen gebruiken om een bevalling op te wekken. Daar lezen we dat “very few respondents used laxatives, heavy exercise, masturbation, acupuncture, or herbal preparations to induce labor”. Veel verder komen we hier dus niet mee. Zoeken op ‘acupuncture’ en ‘libido’ levert vijf treffers op. Al die onderzoeken gaan echter over het verhogen van het libido met acupunctuur. Als je echt met naalden iemands libido kunt verhogen, dan is men in de Utrechtse massagesalon wel heel riskant bezig! Eén van de artikelen – in een veterinair tijdschrift – suggereert dat acupunctuur het libido van dekhengsten kan verhogen, maar een Italiaans onderzoek wees het tegendeel uit voor vrouwen in de menopauze. Een derde studie in het notoire Journal of Alternative and Complementary Medicine vond weer wel positieve resultaten voor mannen en vrouwen die antidepressiva gebruikten. Geen van de artikelen constateert dat de acupunctuur het libido van mannen verlaagt. We staan dus wetenschappelijk bezien met lege handen.

Zou zich hier het door Mark Crislip van SBM veelvuldig gesignaleerde (en door mij op Kloptdatwel? ad nauseam herhaalde) probleem voordoen dat:

“no acupuncture map ever shows meridians and acupoints in the genitals. You would think the life force would be in the life-generating organs.”

Zijn verklaring voor dit fenomeen is simpel:

“I know why. If you are a male making stuff up, the last thing you would do is stick needles in the genitals. Makes one think it would be useless for erectile dysfunction.”

Bij het hiervoor genoemde onderzoek over antidepressiva werd nu juist wel naar impotentie gekeken en geprikt in de punten “Kidney 3 (bij de enkel), Governing Vessel 4 (tweede lendenwervel), Urinary Bladder 23 (in de buurt van GV4 op de rug), with Heart 7 (op de pols) and Pericardium 6 (bij de pols in de buurt van HT7)” om het libido te verhogen. In welke punten zou in de Utrechtse massagesalon geprikt worden om de klanten van zelfbevrediging af te houden? Als we op kaarten van meridianen kijken, dan zien we bijvoorbeeld dat punt CV2 (CV = conception vessel) zich boven de edele delen van de man bevindt, en punt CV1 daar vér onder, in het perineum. Daartussen bevinden zich geen acupunten en de genitaliën worden keurig ontzien.

(bron: http://www.geneticacupuncture.com)

(bron: http://www.geneticacupuncture.com)

Misschien moeten we maar een punt CV1,5 toevoegen tussen CV2 en CV1. CV1,5 ligt dan ca. 10 cm onder CV2. Prik daar – zeg – drie naalden in en laat die een half uur zitten. Ik vermoed dat de lust tot zelfbevrediging dan wel verdwijnt, in elk geval gedurende dat half uur. Volgens de heersende leer is het bij gebrek aan erkende acupunten nepacupunctuur, maar wel nepacupunctuur die bij deze specifieke ‘aandoening’ een stuk effectiever zal zijn het echte werk!

The post Acupunctuur tegen masturbatie? appeared first on Kloptdatwel?.


Homeopaten in Liberia: ‘Mission Ebola’

$
0
0

Engels - UK vlag 30x24Er waren al homeopaten die met gezond verstand uitgeruste mensen versteld deden staan met hun ideeën over een mogelijke behandeling van ebola; er zijn er echter ook die hun waanbeelden daadwerkelijk in de praktijk willen gaan brengen. Op de website ‘Spirit, Science & Healing’ schreef homeopaat en Huffington Post columnist Larry Malerba op 21 oktober jl. een berichtje met de titel ‘Update: Team in Liberia Using Homeopathy for Ebola.’ Natuurlijk werd dit nieuws snel vol verbazing opgepikt op Twitter en Facebook. Het bericht verdween. Maar echt iets laten verdwijnen op Internet is niet zo eenvoudig. Wat verder zoeken leert dat deze missie van homeopaten waarschijnlijk uiterst serieus genomen moet worden.

Het verwijderde bericht veiliggesteld in een online archief

Het verwijderde bericht veiliggesteld in een online archief

Het bewuste bericht staat nog in de Google cache en nu ook op archive.today. Vier homeopathische artsen, Richard Hiltner (VS), Edouard Broussalian (Zwitserland), Medha Durge (India) en Ortrud Lindemann (Duitsland), vormen dus dit team. In eerste instantie leek het mij misschien nog wel om pure bluf te kunnen gaan. Wie kan het zich nu voorstellen dat deze lieden ergens daadwerkelijk aan de gang zouden kunnen gaan met ebolapatiënten en dan ook nog met hun onwerkzame suikerpilletjes?

Broussalian was echter een bekende naam voor me, hij had in Haïti al een keer een proef gedaan tijdens een cholera-epidemie. Dat verhaal staat opgetekend in het blad ‘Spectrum of Homeopathy‘ (Nr 2. 2011) van de uitgever Narayana Verlag uit Duitsland. Zijn werkwijze is uiterst dubieus. Broussalian en zijn team mochten blijkbaar meehelpen bij het behandelen van de cholerapatiënten. Die kregen gewoon een infuus, maar Broussalian gaf ze daarnaast nog zijn homeopathische middel Phosphorus 200C middels een spuitflesje. In de rare gedachtewereld van de homeopaten was het meestal voorspoedige herstel van de patiënten natuurlijk vooral toe te schrijven aan dat homeopathische middel. Op het einde van het stuk staat een omineus stukje:

At the end of our stay, we were no longer providing new patients with an infusion, but immediately gave them the phosphorus spray.

Over het herstel van deze patiënten wordt niets opgemerkt, vermoedelijk was Broussalian al weg. Het is maar te hopen dat ze alsnog snel een infuus kregen. Op YouTube heeft Broussalian zijn ‘onderzoek’ ook in een video gepresenteerd. Ik embed die niet in dit bericht, omdat ik vermoed dat de patiënten geen toestemming hebben gegeven voor het gebruik van de beelden. Er blijkt overigens uit dat Broussalian de patiënten volstrekt niet informeert over de spray die hij hun achteloos toedient.

Dit soort onverantwoordelijk en onethisch gedrag voorspelt niet veel goeds voor zijn verblijf in Liberia. Op een eigen weblog (van 12 okt.) onder de titel ‘Mission Ebola‘ vertelt hij wat ze van plan zijn. Je kunt er niet zomaar bij, het is afgeschermd met een password, maar na een paar keer proberen, ontdekte ik dat het simpelweg ‘ebola’ is. Lees het maar snel, voordat dat ook weer verwijderd is (1/11/2014 zoals ik verwachtte is het bericht verwijderd, zie update onderaan het bericht.). Hij schrijft over de tweedaagse cursus om met die beschermende pakken te leren omgaan. Ook dat het niet zeker is dat ze de ebolapatiënten in een vroeg stadium te zien krijgen, maar misschien duurt dat iets langer, zoals dat ook zijn ervaring in Haïti was.
Doel is om uit te zoeken welk homeopathisch middel het beste is en daarbij streeft hij naar een mortaliteit van nul procent. En waarschijnlijk krijgen ze ook wel de kans om talrijke andere ziektes te behandelen die nu net iets minder ‘in de mode’ zijn. Hij sluit af met:

Enfin, c’est une occasion unique de démontrer la valeur de l’homéopathie. On nous dénigrera bien sûr, on contestera que les malades guéris fussent malades, mais nous espérons en soigner un si grand nombre qu’il n’y aura pas de contestation possible. Les marchands de vaccins expérimentaux pourront alors aller se rhabiller.

Gevaarlijke grootspraak. Ze zullen er in hun tijdschriften en op YouTube wel weer een succesverhaal uit weten te destilleren. Als het allemaal doorgaat zoals gepland, tenminste. Ganta Hospital, het ziekenhuis van de Methodisten waar de vier volgens plan aan de slag gaan, is inmiddels natuurlijk wel op de hoogte gesteld van de aard van het vlees dat ze in de kuip hebben genomen om hun nieuwe ebolakliniek mee te bemannen.

Update: ik kwam nog een Facebook update tegen met een bericht van het team van 19 oktober. Als het allemaal klopt, zou het goed kunnen zijn dat ze nu aĺ aan de gang zijn in Ganta Hospital.

Update 1-11-2014: het bericht ‘Mission Ebola’ van Broussalian blijkt te zijn verwijderd op 31 oktober, hier is een screenshot van de inhoud zoals die te zien was na invoeren van het wachtwoord.

The post Homeopaten in Liberia: ‘Mission Ebola’ appeared first on Kloptdatwel?.

Bang voor een bomaanslag? Denk aan ‘718914391’!

$
0
0

Duitse skeptici uit Freiburg berichten over hun bezoek aan een lezing over ‘Russische geneeswijzen’ gehouden op de plaatselijke Vrije  School. Een bijzondere uiteenzetting van de raarste methoden om je gezondheid te bevorderen of je van ander onheil te vrijwaren. Het meest bizarre wat langs kwam, zijn misschien wel de getallenrijtjes van Grigori Grabovoi. 

Een filmpje van een van zijn volgelingen maakt duidelijk hoe je ermee moeten werken:

Grabovoi (1963) is een gebedsgenezer en sekteleider. Hij claimt naast kanker en aids te kunnen genezen ook mensen uit de dood te kunnen laten opstaan. Met dat laatste kunstje werd hij in 2005 wat wijder bekend, omdat hij ouders van bij het gijzelingsdrama van Beslan omgekomen kinderen aanbood om hun kinderen weer tot leven te wekken voor 1.000 euro. In 2006 werd hij gearresteerd voor deze oplichterspraktijken toen een journalist Grabovoi zijn overleden stiefbroer uit de dood liet verrijzen. Die zou zich vervolgens ergens in de buurt van St. Petersburg verstopt houden. Ook al bijzonder, omdat deze stiefbroer überhaupt niet bestond. In 2008 werd Grabovoi veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, maar die werd verkort en na vier jaar liep hij al weer vrij rond.

Griogri Grabovoi

Grigori Grabovoi

Naast Rusland lijkt het vooral Duitsland waar Grabovoi zakelijk gezien succes heeft. Behoorlijk wat websites bieden seminars en workshops aan op basis van zijn ideeën. Het belangrijkste verkoopkanaal is het SVET Centre. In Nederland trof ik eigenlijk niets noemenswaardigs aan op dit gebied.
Tussen alle onzin die Grabovoi uitkraamt, springen de getallenrijtjes er als populaire methode tussenuit. Door te mediteren met die rijtjes getallen zou je je omringende realiteit dus kunnen beïnvloeden. Dat beperkt zich niet alleen tot gezondheidsclaims. Een rijtje met voorbeelden:

  • Borstkanker: 5432189
  • Huidkanker: 8148957
  • Multiple Sclerose: 51843218
  • Overgewicht: 4812412
  • Normalisering van financiële problemen: 71427321893
  • Bescherming tegen terroristische aanslagen – bommen: 718914391
  • Bescherming tegen terroristische aanslagen – gifgassen: 99817
Nepdiploma van de Russische Academie voor Natuurwetenschappen

Nepdiploma van de Russische Academie voor Natuurwetenschappen

Grabovoi heeft een indrukwekkende lijst met diploma’s van nepinstellingen op zijn site staan. Hij is onder andere lid van de Russische Academie voor Natuurwetenschappen, een nepinstituut dat alleen in naam lijkt op de prestigieuze Russische Academie van Wetenschappen. Hij is dus bijvoorbeeld ook ‘collega’ van Wladimir Sagrjadski die aan de basis staat van het Prognos systeem voor elektroacupunctuur (zie Esoterische ruimtetechnologie, Skepter 26.1).

Is uw bloeddruk wat verhoogd na het lezen van al deze onzin? Denk dan aan ‘8145432’. Maar een waarschuwing: als u ook maar een beetje twijfelt aan de werking van deze methode, dan werkt het niet meer!

Meer over Grabovoi bij PSIRAM

Via GWUP Ortsgruppe Freiburg, h/t JW Nienhuys

The post Bang voor een bomaanslag? Denk aan ‘718914391’! appeared first on Kloptdatwel?.

Universitair Medisch Centrum Groningen verdient geld aan kwakzalverij (2)

$
0
0
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.  Foto: Klaas Jaarsma

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

Eerder berichtte ik over mijn teleurstellende ervaringen met de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMCG en met de directeur van Triade, de vastgoedclub gelieerd aan het UMCG, die gebouwen verhuurt aan bedrijven, die samenwerking zoeken met wetenschappelijke onderzoekers.
Nadat een rechter de universiteit Groningen als voorbeeld had genoemd waar acupunctuur-onderwijs onderdeel uitmaakt van de medische studie, werd het pleit beslecht in het voordeel van de acupuncturist. Getriggerd door die rechtszaak verzocht ik het UMCG-bestuur in de persoon van voorzitter mr. Aartsen het Hwa To Centre de huur op te zeggen. Er werkt daar ook nog eens iemand die zich ten onrechte arts en dokter noemt: titelfraude, terwijl de andere medewerker slechts tandarts is. Vrolijk beweert men o.a. schizofrenie, neurose, depressie en het ‘maken/herstellen van een anusopening (proctotomieklachten)’ te kunnen behandelen met acupunctuur.

Potten met Chinese kruiden (?)  in het Hwa To Centre

Potten met Chinese kruiden (?) in het Hwa To Centre

Eind september zette ik mijn queeste voort: ik werd zelf tot arts opgeleid in Groningen en die tolerantie t.o.v. het kwakzalvershol, dat het UMCG aan zijn borst koestert, is voor mij als alumnus extra onverdraaglijk. Ik meldde bij het IGZ-loket dat ‘dokter Yu-Shu Liu’ in Nederland geen dokter is en ook geen Groningse professor. Ik verzocht de betrokkene eerder al om zelf van die onverdiende titulatuur af te zien, maar dat deed ze niet. Mogelijk een gevalletje taalbarrière, de vrouw spreekt geen Nederlands.
Ook schreef ik vervolgens een intercollegiale brief aan de decaan van de Groningse medische faculteit, waarin ik hem op de hoogte bracht van de negatieve reacties van Aartsen en van Triade. Ik verwachtte bij hem, medicus immers, meer begrip voor het feit dat acupunctuur toch echt als kwakzalverij beschouwd moest worden en vroeg hem of ik hem soms van dienst kon zijn met het maken van ‘ketelmuziek’ nu de RvB-voorzitter van het UMCG niet gevoelig bleek voor mijn argumentatie. De vreemde indruk, die een alternatief centrum binnen het UMCG-terrein moet maken op de argeloze burger: het kan hem kennelijk weinig schelen. De decaan is Kuipers en hij is kinderarts.
Toen ik een week later van hem geen reactie had gekregen, toen besloot ik mijn eerste stuk erover op deze site te publiceren. Verheugd was ik toen ik eind oktober alsnog een brief op UMCG-papier ontving, maar helaas: niet van collega Kuipers, maar wederom van … mr. Aartsen! Wat bleek mij al ras: de decaan maakt deel uit van het UMCG-bestuur, samen met een register accountant en hoogleraar gynaecologie Van der Zee! Kuipers had mijn aan hem als decaan gerichte brief als een hete aardappel doorgeschoven naar mr. Aartsen en onthield zich zelf van een reactie. Ik vind het nog steeds merkwaardig dat de ene collega de ander niet wenst te beantwoorden, maar de post liever laat beantwoorden door de afdeling PR (zoals ik met het VUmc eens meemaakte) of door beroepsbestuurders, die vermoedelijk binnen de Raad van Bestuur de dienst uitmaken. Zo gingen dokters vroeger toch niet met elkaar om.

Aartsen legde nog wel uit dat het Groningse acupunctuuronderwijs facultatief wordt gegeven in het kader van de competentie ‘maatschappelijk handelen’, onderdeel van het verplichte Raamplan Artsopleiding 2009. Of er nog stage wordt gelopen bij dokter Yu-Shu Liu, die vraag bleef onbeantwoord. Mijn half badinerende en typisch intercollegiale vraag of ik hem als decaan misschien kon helpen met het maken van ‘ketelmuziek’ werd nu op afgepaste toon door mr. Aartsen van commentaar voorzien: het betreft een ‘oneigenlijk pressiemiddel’ en het UMCG laat zich daardoor niet onder druk zetten. Verdere correspondentie leek Aartsen niet zinvol. Die conclusie had ik zelf inmiddels ook al getrokken. Men sluit de gelederen en denkt vermoedelijk: ‘Het zijn natuurlijk wel kwakzalvers, maar het zijn nu een keer onze kwakzalvers.’

The post Universitair Medisch Centrum Groningen verdient geld aan kwakzalverij (2) appeared first on Kloptdatwel?.

“Juridische terreur” door chiropractorsadvocaat

$
0
0

Diverse chiropractors hebben er geen enkel probleem mee om “dr.” voor hun naam te plaatsen, ook al zijn ze helemaal niet gepromoveerd. Een kwalijke praktijk, die helaas voorlopig door de rechter geaccepteerd is. Waar échte chiropractors echter helemaal niet van houden, is dat iedereen zich zomaar chiropractor noemt. Op zulke beunhazen sturen ze strijdbare advocaten af. Deze zomer leidde dat tot een tamelijk gênante procedure bij de Raad van Discipline, de tuchtrechter voor advocaten.

D.D. Palmer, bedenker van de chiropraxie

D.D. Palmer, bedenker van de chiropraxie

Het ging in deze zaak allemaal om een persoon die zich via het UWV aanbood als chiropractor. Volkomen ten onrechte, aldus een stichting die de kwaliteit van in Nederland werkzame chiropractors controleert. De stichting schakelde haar advocaat in. Deze advocaat stuurde vervolgens een nogal pittig briefje naar de pseudo-practor. Ik kopieer hieronder maar even wat de tuchtrechter over de casus opmerkt, voordat ik zelf de nogal heetgebakerde advocaat over me heen krijg:

1.2 Klager sub 1 heeft namens klager sub 2 een zekere B aangeschreven. In die brief protesteert klager tegen het feit dat B zich aanbiedt via het UWV als chiropractor zonder (volgens die brief) “over de voor dat beroep juiste kwalificaties te beschikken.”  Daarbij wijst klager erop dat de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) regels voor dat beroep heeft vastgesteld en dat de Minister van Volksgezondheid in 1981 heeft gesteld dat de opleiding tot chiropractor een opleiding geneeskunde en manuele therapie behelst. Klagers cliënte controleert de kwaliteit van de hier te lande werkende chiropractoren.

1.3 In diezelfde brief wijst klager de heer B op het feit dat B’s opleiding tot Heilpraktiker en de tijd die hij aan de specialisatie chiropractor heeft besteed op geen enkele manier voldoet aan de regels van de WHO. Hij verwijst voorts op de risico’s die een onjuiste toepassing van chiropractie oplevert onder bepaalde omstandigheden. Volgens klager hindert B door zich beschikbaar te stellen als chiropractor bij het UWV de vestiging in Nederland voor een Amerikaanse gekwalificeerde chiropractor die daardoor schade lijdt, net als één van de bij de cliënte van klager aangesloten register chiropractoren. Klager wijst B op het salaris dat die Amerikaanse chiropractor zou hebben kunnen verdienen (begroot op een bedrag tussen de € 50.000 en € 200.000) en verzoekt B (met voor zoveel nodig de sommatie) om klager te laten weten dat hij zijn beschikbaarheid als chiropractor bij het UWV zal intrekken en in het verlengde van die boodschap nog zo het één en ander. Klager stelt B een dagvaarding in het vooruitzicht als hij dat niet doet en hij wijst op de hoge kosten van een procedure, op de mogelijkheid van een kostenveroordeling en op het feit dat het niet waarschijnlijk is dat B in aanmerking zal komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand omdat het een zakelijk probleem betreft.

In Skepter 25.2 een uitgebreid artikel over chiropraxie van de hand van Dirk Koppenaal

In Skepter 25.2 een uitgebreid artikel over chiropraxie van de hand van Dirk Koppenaal

De brief bevat erg interessante informatie. Men beroept zich op uitspraken van een minister uit 1981 (de huidige minister van VWS zal er anders over denken), onjuiste toepassing van chiropraxie levert risico’s op (dit natuurlijk in tegenstelling tot échte chiropraxie) en met chiropraxie kun je financieel aardig binnenlopen. Er ging overigens ook een brief naar het UWV met een soortgelijke inhoud en – naar we mogen aannemen – een eveneens tamelijk onaangename toon. Het UWV werd namelijk voorgehouden dat het aansprakelijk zou kunnen zijn als het optreden van meneer of mevrouw B als chiropractor tot “dramatische ontwikkelingen” zou leiden. Wie nu denkt dat het B of het UWV was die een klacht bij de tuchtrechter neerlegde wegens intimidatie door de chiropractorsadvocaat, heeft het mis. B had namelijk zelf een advocaat ingeschakeld die zijn confrère van repliek had gediend. De advocaat van B had erop gewezen dat het beroep van chiropractor in Nederland niet beschermd is, dat de verwijten iedere rechtsgrond misten en dat hij de brief beschouwde als een vorm van “juridische terreur”. De chiropractorsadvocaat zou een burger bang hebben gemaakt met een ongegrond verhaal en zo behoort een goed advocaat zich niet te gedragen, aldus de advocaat van B.

Op grond van het voorgaande zou je kunnen denken dat de advocaat van B naar de tuchtrechter stapte om zich te beklagen over het onbetamelijke gedrag van de chiropractorsadvocaat jegens zijn cliënt. Wederom fout. Het was juist de chiropractorsadvocaat die naar de deken van de Orde van Advocaten rende omdat hij was beschuldigd van juridische terreur en het bang maken van burgers. Via de deken kwam de tuchtklacht bij de Raad van Discipline. De Advocatenwet bepaalt dat kennelijk ongegronde klachten niet door de Raad hoeven te worden behandeld, maar door de (plaatsvervangend) voorzitter kunnen worden afgewezen. Dat gebeurde ook in dit geval. De plaatsvervangend voorzitter had slechts enkele regels nodig om de bespottelijke klacht naar de prullenbak te verwijzen:

3.2 Het beroep van chiropractor is niet beschermd. Tegen die achtergrond is klager sub 1 [de chiropractorsadvocaat, LD] wel bijzonder krachtig van leer getrokken tegen B op wie klagers kritiek in feite niet meer inhoudt dan dat deze zich als chiropractor aanbiedt met een opleiding die niet voldoet aan wat volgens zijn klaagster sub 2 [de stichting, LD] aan eisen zou moeten worden gesteld. En als verweerder [de advocaat van B, LD] dan met het belang van zijn cliënt voor ogen de term “juridische terreur “gebruikt dan is dat weliswaar aan de krasse kant maar niet klachtwaardig.

3.3 Verweerder trad op als belangenbehartiger van B en dat gaf hem de nodige speelruimte bij zijn optreden. Voorts werden de gewraakte uitlatingen niet rechtstreeks aan de cliënten van klager sub 1 gedaan, maar waren deze gericht aan een collega advocaat, die als professional tussen verweerder en zijn cliënten stond en die ook zelf straffe bewoordingen niet had geschuwd. Dat verweerder van bangmakerij spreekt is niet verwonderlijk. Dat iets anders werd beoogd dan dat B zou terugdeinzen is moeilijk voorstelbaar. Daarbij telt dat de juridische grondslag van die aanschrijving zeker nog niet meteen gegeven is. Derhalve is de klacht kennelijk ongegrond.

Kortom: de chiropractorsadvocaat heeft zelf nogal woest om zich heengeslagen en moet dan niet vreemd opkijken als een andere advocaat iets terugzegt wat kennelijk hard aankomt. Hoewel de tuchtklacht belachelijk was, geeft deze wel een aardig inkijkje in de wereld van de chiropraxie in Nederland. Kennelijk worden daar nogal grove middelen ingezet om concurrenten uit te schakelen en (mede) financiële belangen te beschermen. De term “juridische terreur” lijkt in dat licht bijzonder goed gekozen.

De grote vraag is natuurlijk wie de advocaat is die dit soort kansloze procedures initieert. De voorzittersbeslissing is zoals gebruikelijk geanonimiseerd, maar de identiteit van de jurist is gemakkelijk te achterhalen (h/t Jan Willem Nienhuys): mr. Job van Broekhuijze is weer eens bezig, een oude bekende van Stichting Skepsis, Kloptdatwel? en vooral de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

The post “Juridische terreur” door chiropractorsadvocaat appeared first on Kloptdatwel?.

‘Zondag met Lubach’ over homeopathie en A. Vogel

$
0
0

Het Centraal Bureau voor de Statistiek bracht recent naar buiten dat hoger opgeleiden vaker een alternatieve genezer bezoeken dan lager opgeleiden. Niet echt iets nieuws, dat is al jaren zo. Maar het blijft toch vreemd, die hoger opgeleiden zouden toch beter moeten weten? In zijn nieuwe talkshow ‘Zondag met Lubach’ grijpt presentator Arjen Lubach het aan om even uit te leggen waarom bijvoorbeeld homeopathie zo’n onzin is. En hij neemt meteen ook even wat bekende middelen onder de loep. Vooral dr. A. Vogel moet het ontgelden.

Arjen Lubach en zijn redactieteam hebben bij hun voorbereiding vast de website van Skepsis goed bestudeerd. Daarop staat het artikel van Jan Willem Nienhuys uit 1998: ‘Doctor Vogel?‘ waarin hij een uitvoerige speurtocht beschrijft naar iets dat een doctorstitel van Vogel zou rechtvaardigen. Niet aangetroffen. Sinds dat artikel verscheen zijn verwijzingen naar de doctorstitel van Vogel verdwenen in herdrukken van zijn boeken, dat zegt eigenlijk wel genoeg.

Ook op de website het artikel ‘Het geheim van A. Vogel‘ van Rob Nanninga en Marie Prins uit 2003, waarin onder andere de fotogenieke indiaan Ben Black Elk wordt geïdentificeerd. Die zou Vogel de geheimen rond de Echinacea purpurea hebben onthuld. Over de vermeende werkzaamheid van de rode zonnehoed zijn er ook nog een aantal blogs verschenen op het Skepsis-blog, de laatste in 2011, de titel is duidelijk: Echinacea werkt niet bij verkoudheid – alweer.

HomeopathieWaarschuwingsStickerGeenBijWerkingVoor de doorgewinterde skeptische kijkers: ja, ja, die Lubach legde de theorie achter homeopathie niet helemaal goed uit en natuurlijk had hij ook even moeten ‘stootschudden’ tussen de verdunningsstapjes op een zacht oppervlak (iets als een met  paardenhaar gevulde leren object). Het vermakelijke item schoot diverse twitteraars met een voorkeur voor alterneuterij in het verkeerde keelgat, die vroegen zich af of Lubach misschien betaald zou worden door Big Farma, of ‘uit de antikwakpot‘.
Maar nu aan de slag met die waarschuwingsstickers!

 

The post ‘Zondag met Lubach’ over homeopathie en A. Vogel appeared first on Kloptdatwel?.

Keerdiabetesom.nl is wel erg optimistisch

$
0
0

keerdiabetesomnl600x300De stichting Voeding Leeft is een campagne gestart om het publiek er van te doodringen dat je diabetestype  2 kunt omkeren ‘door het structureel aanpassen van leef- en voedingsstijl. Je hoeft daarvoor niet minder maar ánders te eten.’
Om dit mooie nieuws uit te dragen is een website opgetuigd, keerdiabetesom.nl, een filmpje gemaakt en worden allerlei programma’s aangeboden om mensen met diabetes type 2 te helpen die verandering in gang te zetten. Belangrijke gezondheidswinst ligt in het verschiet, want, zo stelt de website: ‘er is namelijk wetenschappelijk aangetoond dat Diabetes Type 2 in 80 procent van de gevallen om te keren is.’ Tachtig procent! Da’s niet weinig!

In eerste instantie begreep ik niet zo goed wat er nu nieuw was, de richtlijnen voor de behandeling van diabetets type 2 stellen toch al jaar en dag dat je moet streven naar een gezond gewicht? Misschien zat het ‘m erin dat er nu aanwijzingen zijn dat je echt helemaal van medicatie af kunt komen door een ander dieet. Zo staat het op de bewuste website:

De claim op de website keerdiabetesom.nl

Claim op de website keerdiabetesom.nl

Die 80 procent klinkt niet gering en zelfs zo hoog dat ik het niet zomaar aan kon nemen. Ik ging dus op zoek naar de onderbouwing van die claim. Op de site zelf vond ik echter niets. Maar er is ook een knopje ‘voor professionals’ waar ik verwachtingsvol op klikte. Daar zouden de referenties aan wetenschappelijke literatuur vast te vinden zijn … Enigszins teleurgesteld moest ik constateren dat deze professional versie maar marginaal afwijkt van de consumentenversie. Ook hier geen referenties, wel een iets andere verwoording van de 80 procent claim:

Een heel wat minder stellige claim dan op de site 'voor consumenten'

Heel wat minder stellig dan op de site ‘voor consumenten’

Hmm, dit verschil in bewoording, het ‘schattingen lopen op tot maar liefst’ én het ontbreken van elke referentie begonnen me enigszins te irriteren. Ik stuurde dus vorige week via de website maar eens een mailtje. Of ze me misschien uit konden leggen waar die omkeerbaarheidsclaim op gebaseerd was en hoe ze dat vertaald hadden naar die schatting dat het wel eens voor 80 procent van de mensen met diabetes type 2 mogelijk zou kunnen zijn om met een dieet een normale bloedglucoseregulatie zonder gebruik van medicatie te bereiken (dat bedoelen ze namelijk ongeveer met de omkering). Ik moest een paar dagen later een beetje aandringen via Twitter, maar uiteindelijk kreeg ik woensdagochtend een lijst met 26 referenties! … maar zonder enige toelichting.

Nu kon ik het merendeel van die referenties op basis van de titel of abstract als niet relevant voor mijn vraag wegstrepen. Er bleven er een paar over die iets te melden hadden over de omkeerbaarheid van diabetes type 2 middels een dieet. Die wezen echter voor details allemaal naar één artikel dat vreemd genoeg niet op de toegezonden referentielijst staat! Het gaat om: Reversal of type 2 diabetes: normalisation of beta cell function in association with decreased pancreas and liver triacylglycerol, Lim et al. (Diabetologia, okt. 2011), onder Open Acces gepubliceerd, en staat ook wel bekend als de Counterpoint Study.
Het verbaasde me niet helemaal dat dit onderzoek opdook. De Belgische auteur Kris Verburgh baseert zich in zijn populaire boek de Voedselzandloper ook op dit onderzoek wanneer hij het heeft over de mogelijkheid om van diabetes type 2 af te komen door een verandering van je eetpatroon. Ik had ‘m er eens op aangesproken na een lezing om erachter te komen, waarom hij die studie nu zo overtuigend vond. Het gaat immers maar om elf proefpersonen (ja elf, niet honderdelf of duizendelf, elf!) en het was een nogal heftig dieet dat je nooit lang kunt volhouden (600 kcal per dag). Dat hoefde gelukkig ook maar acht weken, maar voor sommige deelnemers was dat al te veel. Er waren namelijk vijftien deelnemers begonnen aan dit onderzoek, maar drie haakten af, omdat ze het dieet niet volhielden en één om andere medische redenen. Verburgh maakte zich er tegen mij een beetje van af en het was niet de gelegenheid om hem er op door te zagen.

Op zich mooie resultaten na acht weken in die studie, de deelnemers vielen spectaculair veel af en bloedwaarden verbeterden naar ‘normaal’. Maar waren de veranderingen ook blijvend? Eigenlijk kun je daar op grond van dit onderzoek niet heel veel over zeggen. Na die acht weken extreem dieet, mochten de deelnemers weer ‘gewoon’ eten. Er staat een klein stukje over metingen twaalf weken na afloop van het dieet. Gemiddeld waren er toen al weer heel wat kilo’s bijgekomen, maar veel bloedwaarden bleven op verbeterd niveau. Drie van de elf personen hadden volgens de gehanteerde definitie echter weer diabetes en één persoon kon niet getest worden in verband met een operatie. Dus als je eerlijk bent, moet je eigenlijk concluderen dat er sprake is van voorlopig succes bij zeven van de vijftien deelnemers die begonnen aan de studie. Er valt ook wel af te dingen op de representativiteit van dit onderzoek voor de gehele populatie met diabetes type 2, zo waren de deelnemers allen jonger dan 65 jaar en hadden nog maar relatief kort diabetes (minder dan vier jaar). Het belang van de studie is dat aangetoond lijkt te zijn dat diabetes type 2 in principe met flink afvallen althans voorlopig omgekeerd kan worden (zie ook een genuanceerd BBC bericht ten tijde van uitkomen van de studie, of het commentaar van NHS Choices).

Kader dat op elke pagina van keerdiabetesom.nl staat

Kader dat op elke pagina van keerdiabetesom.nl staat

Vreemd genoeg staat de ‘follow up’ van dit onderzoek wél bij de referenties: Population response to information on reversibility of Type 2 diabetes, Steven & Lim et al. (Diabetic Medicine, apr. 2013). Het volledige artikel staat ook vrij beschikbaar op de site van de onderzoekers aan Newcastle University. Hier gaat het echter niet om een studie onder goed gecontroleerde omstandigheden, maar om een verzameling van ervaringen van personen met diabetes type 2, die, enthousiast gemaakt door de resultaten van die vorige studie, zelf met zo’n dieet aan de gang gingen: “We have collated this information on the effects of energy restriction in motivated individuals with Type 2 diabetes that has been achieved outside a research setting.”
Bij 61 procent van deze 77 zelf aangemelde deelnemers werd geconstateerd dat er omkering van diabetes was opgetreden. In de subgroep, die meer dan  20 kg was afgevallen met het crash dieet, werd zelfs 80 procent gescoord, maar dit zou best maar eens om een handjevol personen kunnen gaan (en hoeveel van de mensen met diabetes kan 20 kg missen?). Zou dit dan de herkomst van het genoemde percentage op de website keerdiabetesom.nl zijn? Ik vermoed van wel. Er staat namelijk ook dat in de andere subgroepen, 10-20 kg en minder dan 10 kg afvallen, het succes op  63 en 53 procent lag. Dat is wel aardig in lijn met dat ‘de schattingen lopen op tot maar liefst 80%’. Er is dan wel sprake van een erg optimistische kijk op de behaalde resultaten. De onderzoekers geven zelf een heel rijtje beperkingen aan van deze studie, waarvan de eerste als volgt luidt: “Firstly, there will have been self-referral bias, with the observations demonstrating proof of principle rather than any estimate of likely reversal rates.” Toen ik dit terugkoppelde naar Voeding Leeft, kreeg ik de korte mededeling dat ze me bedankten voor de feedback en dat ze de tekst op de site zouden aanpassen naar ‘tot 80% van de gevallen’. Ik ga er dus maar van uit dat mijn vermoeden klopt. Op moment van publiceren van dit stuk, was deze aangekondigde wijziging echter nog niet doorgevoerd.

Kortom, er lijkt zeker veel te zeggen voor de aanpak die aanbevolen wordt door keerdiabetesom.nl, namelijk zo sterk afvallen dat je de grootste kans hebt dat die omkering plaats kan vinden. Dit is ook wel nieuw ten opzichte van de bestaande richtlijn. Die gaat uit van afvallen bij een BMI hoger dan 25 en dat zal in veel gevallen niet voldoende zijn om de kans op omkering zo groot mogelijk te maken. Het vergt echter nogal wat doorzettingsvermogen en daarom is goede begeleiding daarbij uitermate welkom. Als je echter stelt dat omkering mogelijk is in/tot 80 procent van de gevallen en de suggestie dat het om een bestendige verandering gaat, dan beloof je volgens mij iets teveel.

The post Keerdiabetesom.nl is wel erg optimistisch appeared first on Kloptdatwel?.

Afkicken met ibogaïne

$
0
0

De Rechtbank Midden-Nederland heeft recentelijk een natuurgenezeres veroordeeld tot een gevangenisstraf van 141 dagen. De vrouw behandelde verslaafden met het middel ibogaïne, een plantenextract dat de behoefte om drugs te gebruiken zou verminderen. In één geval liep de behandeling fataal af, in een ander geval kon het leven van de patiënt gered worden, maar raakte hij wel blind. Dat de straf voor de “heks van Kockengen” tamelijk laag uitviel, is deels te verklaren door het feit dat de rechtbank lang niet alle ten laste gelegde feiten bewezen achtte. De rechtbank schiep wel duidelijkheid over de status van het middel ibogaïne: dat is een geneesmiddel, zodat de verbodsbepalingen uit de Geneesmiddelenwet van toepassing zijn. Die constatering maakt het wellicht gemakkelijker voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) om eventuele andere ibogaïnebehandelaars in Nederland aan te pakken. De uitspraak bevat verder een mooi college van de neuroloog professor Wolters over de werking en gevaren van ibogaïne.

Ibogaïne

Tabernanthe iboga

Tabernanthe iboga

Ibogaïne is een geestverruimend middel dat wordt gewonnen uit de Afrikaanse plant Tabernanthe iboga, die vooral in Gabon voorkomt. Daar worden preparaten met iboga onder meer voor rituele doeleinden ingezet. Dat ibogaïne ook gebruikt kan worden voor de behandeling van verslaafden, is in de westerse wereld vooral gepropageerd door de Amerikaan Howard Lotsof (1943-2010). Lotsof beweerde dat hij als negentienjarige dankzij ibogaïne van zijn heroïneverslaving was afgekickt en heeft zich de rest van zijn leven ingezet voor wetenschappelijk onderzoek naar en gebruik van de stof voor de behandeling van andere verslaafden. Ook publiceerde hij in tijdschriften over ibogaïne, meestal in samenwerking met anderen, want Lotsof had alleen een graad in de filmwetenschappen. Het is waarschijnlijk niet overdreven te stellen dat hij een grote naam was in de wereld van de ibogaïne, want artikelen waarbij hij (mede)auteur was worden meerdere malen genoemd in het wat gekleurde Wikipedia-artikel over de stof ibogaïne. Dat artikel verwijst bijvoorbeeld tweemaal naar een artikel uit 1999 dat Lotsof samen met onder meer de controversiële Nederlandse psychiater Jan Bastiaans schreef. Ook Bastiaans experimenteerde met ibogaïne als afkickmiddel en begin jaren ’90 stierf bij een van zijn sessies een vrouw.

Inname van ibogaïne zou volgens voorstanders van gebruik de behoefte aan drugs verminderen en ontwenningsverschijnselen verzachten. In een artikel van eind 2009 in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij heeft Catherine de Jong, de huidige voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, die bewering bestreden. De Jong schreef onder meer dat haar geen groot en deugdelijk onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van ibogaïne bij mensen, uitgevoerd door een gerenommeerd instituut, bekend was. Ze vermoedde dat de werking van het middel er simpelweg op neerkwam dat de verslaafde door de toediening van een aanzienlijke hoeveelheid ibogaïne langdurig in een roes wordt gebracht en daardoor enige tijd fysiek niet in staat is naar de slijter of dealer te lopen. Een recent Braziliaans onderzoek uit 2014 was positiever: het concludeerde dat “the use of ibogaine supervised by a physician and accompanied by psychotherapy can facilitate prolonged periods of abstinence”. Het artikel – of beter: het abstract ervan; het artikel zelf is niet vrij toegankelijk – maakt echter niet duidelijk waarom ibogaïne verkozen zou moeten worden boven de middelen die in reguliere verslavingsklinieken worden aangeboden. Bovendien is niet duidelijk of met psychotherapie alleen een soortgelijk resultaat geboekt kan worden. Het onderzoek betrof een terugblik (retrospective study) en er was dus geen controlegroep. Een grote doorbraak is deze studie derhalve waarschijnlijk niet.

En dan zijn er natuurlijk nog de risico’s. In het vonnis van de rechtbank tegen de natuurgenezeres worden deze risico’s meermaals benadrukt. De rechtbank wijst op basis van een deskundigenrapport van de neuroloog en hoogleraar Erik Wolters op “ernstige of levensbedreigende bijwerkingen zoals cardiotoxiteit en/of neurotoxiciteit”. Interessant is dat de rechtbank veel informatie uit het deskundigenrapport over werking en bijwerkingen van ibogaïne heeft opgenomen in het vonnis zelf. Ik citeer maar even integraal:

Professor dr. E.Ch. Wolters (hierna: Wolters) heeft in zijn rapport de fasen beschreven die optreden na inname van ibogaïne. Deze fasen zien er als volgt uit:

– Visuele fase: In deze fase worden (vooral met dichte ogen) uiterst gedetailleerde, soms beangstigende, visioenen waargenomen. Daarnaast worden (vooral met open ogen) herhaaldelijk lichtflitsen waargenomen. Tijdens deze fase is er sprake van een significant afgenomen handelingsbekwaamheid bij een patiënt, vooral wanneer de reality testing in het geding is. Deze fase vangt aan enkele uren na inname van ibogaïne en houdt doorgaans 4-6 uur aan.

– Introspectieve fase: Deze fase gaat gepaard met eufore kalmte met een enorme intellectuele en emotionele helderheid. In deze fase treedt vaak misselijkheid en braken alsook slapeloosheid en het gevoel het voortdurend koud te hebben op.

– Rest fase: In deze fase is sprake van een geleidelijk aan verminderde opwindingstoestand met een sterk verminderde slaapbehoefte, gevolgd door uitputting.

Een behandeling met ibogaïne dient, aldus Wolters, afgeraden te worden in (onder meer) de volgende gevallen:

– In geval van pre-existente cardiale problematiek (gezien de hierbij toegenomen kans op het optreden van hartritmestoornissen en een acute hartdood)

– In het geval van pre-existente psychiatrische problematiek, met name psychotische toestandsbeelden (gezien de hierbij toegenomen kans op het optreden van gedragsstoornissen en acute stress bij hallucinaties).

Voorts heeft Wolters in zijn rapport beschreven dat (vooral hogere) doseringen ibogaïne bijwerkingen met zich brengen, waaronder een daling van de bloeddruk en de hartslag. Tijdens de terechtzitting heeft Wolters verklaard dat doseringen van 25 mg/kg lichaamsgewicht en hoger gepaard kunnen gaan met een hogere toxiciteit. Wolters schrijft in zijn rapport dat er gevallen bekend zijn waarbij mensen binnen enkele dagen na inname van ibogaïne zijn overleden. In zijn rapport verwijst hij naar een onderzoek van N. Sandberg, waarin deze Sandberg tot de conclusie komt dat het aantal behandeling c.q. toepassingen van ibogaïne met fatale afloop 1 op de 300 bedraagt. Ter terechtzitting heeft Wolters verklaard dat bij gevallen van een dodelijke afloop de dosering boven 20 mg/kg lag.

Wolters en E. Fromberg (hierna: Fromberg) hebben in hun rapporten beiden een aantal – min of meer gelijkluidende – voorwaarden geformuleerd voor een veilige behandeling met ibogaïne. Het gaat hier niet om wettelijke voorschriften nu immers geen sprake is van een erkende, reguliere behandeling. Wolters en ook Fromberg hebben daarnaast beiden verklaard dat er nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de werking van ibogaïne en dat hetgeen zij in hun rapportages stellen hoofdzakelijk gebaseerd is op literatuurstudie.

Kortom, ibogaïne heeft fysiologische werking en er zijn negatieve effecten en bijwerkingen als hallucinaties, misselijkheid, braken, uitputting, verlaagde bloeddruk en hartritmestoornissen. Sterfgevallen zijn niet uitzonderlijk en als de genoemde verhouding van 1 sterfgeval op 300 behandelingen correct is, is het middel gewoon heel riskant. Ik kan uit de geciteerde passage niet afleiden of de stof daadwerkelijk de behoefte aan verslavende middelen vermindert. Uit het gedeelte over “nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek” leid ik echter af dat ook Wolters c.s. menen dat daar geen deugdelijk bewijs voor is.

De casus

Vermalen schors van de ibogaplant (foto: Kgjerstad, CC-licentie)

Vermalen schors van de ibogaplant (foto: Kgjerstad, CC-licentie)

Het eerste slachtoffer van de natuurgenezeres was een Zwitser die naar Nederland was gekomen om af te kicken van zijn codeïne- en alcoholverslaving. Volgens de verdachte verliep de behandeling met ibogaïne aanvankelijk goed. Later werd het slachtoffer echter agressief en had hij het idee dat hij achtervolgd werd. De man verzocht de natuurgenezeres hem naar een hotel te brengen. Zij bracht hem er met de auto heen en liet hem daar achter. Enkele uren later verliet het slachtoffer het hotel weer. Hij liep de snelweg op en werd doodgereden door een vrachtwagen. De rechtbank acht bewezen dat de natuurgenezeres het slachtoffer in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten. Zij had de man nooit zonder toezicht in het ziekenhuis mogen achterlaten. De rechtbank kan echter niet met zekerheid vaststellen dat er een causaal verband bestaat tussen het achterlaten en de dood van het slachtoffer. Voor de rechtbank is niet voldoende duidelijk of het slachtoffer toen hij de snelweg opliep nog hallucineerde als gevolg van de ibogaïnebehandeling. Hoewel zij zelfmoord niet aannemelijk acht, kan volgens de rechtbank niet worden uitgesloten dat bij de aanrijding sprake was van een noodlottig ongeval. Dat het causaal verband niet bewezen kan worden, heeft grote gevolgen voor het strafmaximum. Op verlating van een hulpbehoevende staat ten hoogste twee jaar gevangenisstraf (artikel 255 Wetboek van Strafrecht), maar als het achterlaten de dood ten gevolge heeft, is de straf ten hoogste negen jaar (artikel 257, tweede lid, Wetboek van Strafrecht). Nogal een verschil dus.

Het tweede slachtoffer was een Belg die door middel van een ibogaïnebehandeling van zijn verlegenheid af wilde komen. Nu heeft verlegenheid natuurlijk niets met verslaving te maken, maar kennelijk had het slachtoffer er alle vertrouwen in dat de ibogaïne ook dit probleem kon verhelpen. Hij had dan ook al eerder met het middel geëxperimenteerd. Het liep echter compleet anders. Het slachtoffer kreeg na de toediening van de ibogaïne een hartstilstand en raakte niet zijn verlegenheid kwijt, maar wel zijn gezichtsvermogen. De natuurgenezeres verliet het slachtoffer nu eens niet, maar belde direct de hulpdiensten en begon met reanimeren. Dit alles stemt de rechtbank kennelijk mild. Zij acht niet bewezen dat de natuurgenezeres de man in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten. Ook van opzettelijke benadeling van de gezondheid is geen sprake. Het slachtoffer had enige tijd voor de behandeling een cardioloog geraadpleegd en die had geen hartafwijking geconstateerd. Mede daarom vindt de rechtbank dat de verdachte ook niet roekeloos heeft gehandeld. Er volgt vrijspraak.

In het vervolg van de uitspraak wordt nog een aantal andere zaken bewezen verklaard. De rechtbank constateert overtreding van de Opiumwet omdat bij de natuurgenezeres thuis hennep, MDMA, methadon en morfine waren aangetroffen. Het bezit van vijftien flessen medicinale zuurstof levert een overtreding van de Geneesmiddelenwet op. Met betrekking tot de gevonden drugs merkt de rechtbank overigens op dat het goed mogelijk is dat die zijn achtergelaten door verslaafde cliënten die bij verdachte in behandeling waren. De advocaat van de natuurgenezers had verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met “het feit dat verdachte in de media en op straat is uitgemaakt voor heks en kwakzalver”. Daardoor zou ze aan lager wal zijn geraakt. Het is mij niet geheel duidelijk geworden in hoeverre de rechtbank dit betoog heeft meegewogen bij het bepalen van de strafmaat. De volgende overwegingen:

Alhoewel uit het dossier niet volgt dat de zaak tegen verdachte de nodige media-aandacht heeft gehad, is de rechtbank er ambtshalve van op de hoogte dat verdachte onder meer in de media is afgeschilderd als ‘de heks van Kockengen’ en dat op internet naar haar verwezen wordt als ‘The Ibogaïne Witch’. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen. In onderhavige zaak is gebleken dat verdachte in de media op zodanige wijze is neergezet, dat zij daardoor in haar persoon lijkt geschaad.

doen echter vermoeden dat de rechters wel enigszins gevoelig waren voor de beweerde misère van de verdachte. De uiteindelijke straf is 141 dagen celstraf, precies gelijk aan de periode die de natuurgenezeres in voorarrest heeft doorgebracht.

Ibogaïne als geneesmiddel

Lijntjes cocaïne

Lijntjes cocaïne

De relatief lage straf die de rechtbank oplegde zal door menigeen als onrechtvaardig worden gezien. Er is immers een dode gevallen en iemand zwaar gehandicapt geraakt na een behandeling door een ondeskundig iemand met een gevaarlijk middel. Een kleine vorm van compensatie is wellicht dat de rechtbank zich ondubbelzinnig uitlaat over de status van iboga en ibogaïne. De rechtbank stelt vast dat het middel op websites als het inmiddels niet meer actieve www.ibogafoundation.com wordt aanbevolen voor de behandeling van verslavingen en daarmee wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens. “Iboga beïnvloedt meerdere neurotransmitters in de hersenen en heeft zowel een stimulerende als hallucinogene eigenschappen”, aldus de rechtbank, die uit het voorgaande een heldere conclusie trekt:

Blijkens de bewijsmiddelen voldoet iboga aan de vereisten zoals opgenomen onder 1° en 3° [van artikel 1 onder b Geneesmiddelenwet, het artikel waarin de definitie van “geneesmiddel” is vastgelegd, LD]. Iboga is derhalve een geneesmiddel in de zin van artikel 1 van de Geneesmiddelenwet. Iboga bevat ibogaïne. De rechtbank hecht eraan op te merken dat dit niet betekent dat ibogaïne een toegestaan geneesmiddel betreft.

Waarom zou de rechtbank eraan hechten dit op te merken? Ik vermoed omdat in sommige media is opgemerkt of gesuggereerd dat het middel legaal is. Ook de advocaat van de natuurgenezeres had aangevoerd dat iboga geen verboden middel is.

Als ik het goed zie, blijft van die beweringen als gevolg van de uitspraak van de rechtbank weinig over. De rechtbank lijkt zowel iboga als de stof ibogaïne als geneesmiddel aan te merken. Dus zowel de plant en de onderdelen daarvan (bladeren, schors, wortels) als de werkzame stof. Dat heeft nogal wat gevolgen, want een flink aantal verbodsbepalingen uit de Geneesmiddelenwet is nu van toepassing. Zo is het ingevolge artikel 18 Geneesmiddelenwet verboden zonder vergunning iboga/ibogaïne te bereiden, in te voeren, af te leveren of uit te voeren dan wel een groothandel te drijven. Omdat voor iboga/ibogaïne geen handelsvergunning is verleend, is het ook verboden deze middelen in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen, aldus artikel 40, tweede lid, Geneesmiddelenwet. De rechtbank achtte overtreding van beide genoemde bepalingen bewezen. Zie ik het goed, dan is er weinig legaals meer mogelijk met ibogaïne. Ook het maken van reclame voor behandelingen met iboga/ibogaïne lijkt me verboden zolang voor deze middelen geen handelsvergunning is verleend (artikel 84 Geneesmiddelenwet).

Al de genoemde artikelen – 18, 40 en 84 – kunnen worden gehandhaafd door middel van bestuursrechtelijke sancties. Artikel 101 Geneesmiddelenwet bepaalt dat de minister van VWS – in de praktijk de IGZ – een bestuurlijke boete van maximaal 450.000 euro kan opleggen bij geconstateerde overtredingen. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat ibogaïne een geneesmiddel is, zullen zich hier niet de problemen voordoen waardoor de juridische aanpak van HCG als afslankmiddel stokte (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat HCG geen geneesmiddel is). Waar strafrechtelijke procedures zoals die tegen de “heks van Kockengen” doorgaans lang duren en pas worden gestart als het kalf al verdronken is, kunnen bestuursrechtelijke boetes direct worden ingezet. Constatering van overtreding van een artikel in de Geneesmiddelenwet is voldoende om op te kunnen treden en lastige bewijsproblemen met betrekking tot opzet of causale verbanden doen zich niet of veel minder voor. Wie meent dat er nog muziek zit in de behandeling van verslaafden met ibogaïne, kan de minister verzoeken om een vergunning om het spul voor onderzoek te bereiden. Voorlopig lijkt het me verstandig zulke behandelingen zoveel mogelijk achterwege te laten, zeker als ze worden uitgevoerd door filmwetenschappers, omstreden psychiaters en medisch ongeschoolde natuurgenezeressen.

The post Afkicken met ibogaïne appeared first on Kloptdatwel?.


Internationale pers duikt op homeopathische ebolamissie in Liberia

$
0
0

Ruim een maand terug berichtten diverse buitenlandse media al over plannen van homeopathische organisaties om een missie naar Liberia te sturen om daar een homeopathisch middel te onderzoeken tegen ebola. Heel gedetailleerd was die berichtgeving niet, maar hier op Kloptdatwel deed ik uit de doeken dat die plannen veel concreter waren dan menigeen vermoed had. De namen van vier homeopaten die naar Liberia waren gegaan, waren wel verspreid via blogs en Facebookgroepen van homeopathie-aanhangers, maar ook snel weer gewist toen skeptici die begonnen te ontdekken. Intussen hebben diverse internationale media de zaak alsnog goed opgepikt en verschenen er stukken die het vuile zaakje meer in de openbaarheid hebben gebracht.

Ganta Hospital (foto Gethin Chamberlain)

Ganta Hospital (foto Gethin Chamberlain)

Na het publiceren van een Engelse versie van het stuk op Kloptdatwel op mijn eigen site (Homeopaths in Liberia: ‘Mission Ebola’), onthulde ik in een vervolg (Top Level Homeopaths Behind Ebola Mission in Liberia) hoe de organisatie van deze missie hoogstwaarschijnlijk in elkaar stak. De belangrijkste spil vormt het echtpaar Michael en Monika Kölsch. Hij is honorair consul voor Liberia in Duitsland, zij is homeopaat en o.a. penningmeester van de Deutsche Zentralverein homöopathischer Ärzte (DZVhÄ). Kölsch bleek ook eerder een trip voor de Duitse tak van Homeopaten zonder Grenzen naar Liberia te hebben geregeld. Via een steunvereniging (Freunde Liberias) zamelde Kölsch geld in voor de missie  zonder ook maar ergens te vermelden op hun websites of in interviews dat het om een homeopathische missie ging.

In het onderzoek naar deze dubieuze missie heb ik samengewerkt met Aribert Deckers, een Duitse skepticus die op Internet dikwijls fel tekeer gaat over homeopathie en homeopaten. We hebben ons best gedaan om aandacht te krijgen van serieuze media voor deze kwestie en dat is uiteindelijk gelukt.

Daily Mail

Niet de meest voor de hand liggende krant om als skepticus een complimentje aan uit te delen, maar de journalisten Simon Tomlinson en Gethin Chamberlain deden mijn inziens goed werk in hun eerste stuk op 14 november: ‘Homeopaths sent to deadly Ebola hotspot to treat victims with ARSENIC and SNAKE VENOM‘. Het verhaal is deels gebaseerd op mijn eerste blog (ik sprak met Tomlinson op 30 oktober) en de gewiste documenten. Maar met name Chamberlain deed op de grond in Liberia belangrijk werk door te onderzoeken wat de homeopaten nu daadwerkelijk aan het uitspoken waren in Ganta Hospital. Het was een opluchting te lezen dat een oplettende WHO-official erachter was gekomen dat het niet om gewone dokters ging, maar om homeopaten met een verborgen agenda en dat het ze expliciet verboden werd om homeopathie in te zetten. Dat was een paar dagen daarvoor ook al door de Liga Medicorum Homoeopathica Internationalis (LMHI) toegegeven.

Interessant artikel, maar fel bekritiseerde kop

Interessant artikel, maar fel bekritiseerde kop

In dat bericht wordt wel gesproken op succesvolle inzet van homeopathie voor andere ernstige ziekten. Uit een vervolgartikel in de Daily Mail wordt duidelijk hoe dat in zijn werk ging. In dit stuk onder de wat ongelukkige titel ‘Homeopathy CAN cure Ebola': Doctors attack ‘armchair intellectuals’ at World Health Organisation who refuse to let them treat deadly virus with snake venom remedy (tsja, het blijft de Daily Mail) krijgen de homeopaten de gelegenheid om hun kijk op de zaak te vertellen. Dat ze het niet zo nauw namen met het verbod van het ministerie van gezondheid om met homeopathie aan te klooien wordt bevestigd: “She [Durge] confirmed that they had used homeopathic treatments on patients, despite the instructions from health officials in the capital Monrovia not to do so.”
Dit artikel werd nogal verschillend opgepakt door skeptici. Sommigen vonden dat de presentatie veel te veel ruimte bood aan de homeopaten om hun idiote ideeën voor het voetlicht te brengen. Tom Chivers schreef bijvoorbeeld in The Spectator: The Daily Mail is wrong — homeopathy can’t cure Ebola. Mijns inziens is die kritiek overdreven, de titel van het stuk in de Mail is ongelukkig (zeker als je alleen het eerste stukje deelt op sociale media, zonder aan te geven dat het om een citaat van de homeopaten gaat), maar verder schieten de homeopaten zich duidelijk in de voet.

Neue Züricher Zeitung

In het tweede stuk van de Mail kwam helaas Broussalian niet aan het woord, die had de verzoeken om geïnterviewd te worden afgewezen. De Neue Züricher Zeitung schreef op 23 november ook over de missie: Genfer Homöopath von Liberia abgewiesen, volgens mij als eerste krant in het Duitse taalgebied die hier in detail over berichtte. Vreemd genoeg wordt Broussalian niet met naam genoemd. En jammer genoeg kon de journaliste Broussalian niet te pakken krijgen. Enigszins hoopgevend is dat de autoriteiten de zaak in onderzoek lijken te hebben:

Das Bundesamt für Gesundheit teilt auf Anfrage mit, dass man den Genfer kantonsärztlichen Dienst über die inoffizielle Mission unterrichtet habe und dieser mit dem Arzt Kontakt aufnehmen werde.

Misschien krijgt het dus nog een staartje voor Broussalian, die intussen op Twitter zijn critici niet al te vriend bejegende.

Der Spiegel

Tot mijn grote tevredenheid werden uiteindelijk ook de organisatoren van deze onverkwikkelijke toestand ‘in het zonnetje gezet’. Dat gebeurde op de website van Der SpiegelHomöopathie: Liberia verhindert Tests an Ebola-Patienten. In dit stuk wordt ook aan de kaak gesteld dat er in Leipzig geld is opgehaald voor deze missie zonder daarbij te melden dat het om een missie van homeopaten ging:

Der Leipziger Verein “Freunde Liberias”, nach eigenem Verständnis eine Unterstützergruppe von Honorarkonsul Kölsch, sammelte über seine Homepage Geld für die Ärztemission, allerdings ohne dabei zu erwähnen, dass es sich um Homöopathen handelt. Mit den eingeworbenen Spenden wurden nach Angaben des Vereinsvorsitzenden Thomas Köppig die Flüge der Ärzte nach Liberia bezahlt.

Die Thomas Köppig had ik op 28 oktober nog gemaild om hem te waarschuwen dat hij en Kölsch misschien zonder het te weten geld aan het inzamelen waren voor een dubieuze missie. Op dat moment had ik nog niet door dat Kölsch zo diep in de homeopathie zat. Toen ik daar een paar dagen later achterkwam, verbaasde het me ook niet meer dat ik maar geen antwoord van Köppig kreeg.

Intussen hebben de homeopaten blijkbaar ingezien dat verstoppertje spelen geen zin meer heeft, de feiten liggen op tafel. Maar dat betekent alleen maar dat ze nu met het ‘spinnen’ van het hun versie aan de gang zijn gegaan. Op de website van DZVhÄ verscheen gelijktijdig met de publicatie van het onthullende stuk in Der Spiegel Online een verklaring: Homöopathische Ärzte helfen in Liberia. De slotalinea laat zien dat deze lieden ook in de nabije toekomst uiterst nauwgezet in de gaten gehouden moeten worden:

Diesem ersten LMHI-Ärzteteam wurde verboten, Patienten in der „Ebola Treatment Unit“ zu behandeln. Die Entscheidung wurde begründet mit einer Anweisungen der WHO. Auch ein Team von kubanischen Ärzten wartete vergeblich auf seinen Einsatz. „Es geht hier um eine bedrohliche Epidemie und eine große Zahl schwerkranker Patienten. Und trotz eines eklatanten Mangels an Ärzten in Westafrika sind politische Erwägungen offenbar wichtiger als die Behandlung dieser Patienten“, kritisiert DZVhÄ-Vorsitzende Bajic. Nun soll ein zweites Team nach Ganta reisen, um die dortigen Ärztinnen und Ärzte zu unterstützen.

Een nieuwe missie? Dat gaan we toch hopelijk niet meemaken. Op het blog van Freunde Liberias doet Köppig voorkomen dat de homeopathische kunstjes bij Ganta Hospital in zulke goede aarde zijn gevallen dat zo’n vervolgmissie er wel inzit. Maar dat zou ook een roze-bril interpretatie van een formeel Afrikaans bedankbriefje kunnen zijn.

Er zitten nog wel een paar losse draadjes aan dit verhaal. Zo stelt de LMHI dat ze per brief door de Liberiaanse overheid uitgenodigd waren. Was dit echt de overheid in Liberia, of zouden ze een briefje van Michael Kölsch als honorair consul op die manier willen presenteren? Ook zou ik wel willen weten hoe de WHO in Liberia er achter kwam dat het niet om gewone artsen ging, maar om homeopaten. Dat gebeurde waarschijnlijk omstreeks de tijd dat ik mijn eerste stuk over de missie publiceerde. Deckers en ik hebben ook, vooral via Twitter en e-mail, geprobeerd om organisaties in Liberia, waaronder het ziekenhuis en de WHO, te waarschuwen voor de verborgen agenda van de homeopaten. Misschien waren we dus net op tijd.

The post Internationale pers duikt op homeopathische ebolamissie in Liberia appeared first on Kloptdatwel?.

Consumentenbond en de bevordering van de kwakzalverij

$
0
0
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.  Foto: Klaas Jaarsma

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

Vorige week bracht de Consumentenbond een eigen onderzoek naar buiten waarin zij in een vijftiental verschillende vitaminepillen het gehalte aan vitamine B6 had gemeten en die waarden vergeleken had met de maximaal aanbevolen dosis per dag en met het op de etiketten vermelde gehalte. Herhaaldelijk bleken de pillen aanzienlijk meer B6 te bevatten dan door de fabrikant aangegeven en in elf van de vijftien pillen was de resulterende dagelijkse dosis hoger dan de 10 mg/dag, de drempel als veilig vastgesteld door de wetenschap. Mooi werk van de consumentenbond en hopelijk kan aldus een aanzienlijk aantal gevallen van neuropathie worden voorkomen, want die invaliderende en pijnlijke zenuwpijn is gevolg van langdurige overdosering (ook al bij één pil per dag, zoals aanbevolen).

Dit lezende zou men licht denken dat de Consumentenbond een waardige medestander is tegen boerenbedrog en kwakzalverij. Maar wat lazen wij in het oktobernummer van Z3, een uitgave van Neprofarm, de gezamenlijke producenten van zelfzorg-  c.q. drogistenmiddelen? De Consumentenbond zou zich in augustus jl. hebben gewend tot de minister van VWS met het dringende verzoek de vermelding van indicaties op de homeopathische middelen weer toe te laten! Dit kon niet waar zijn. De minister deed met haar verbod op onbewezen claims voor de homeopathica niets anders dan de Consumentenbond al sinds haar oprichting doet: de koper beschermen tegen bedrog en te mooie beloften. De bewijslast legde de minister terecht bij de fabrikant en het registratiedossier kan worden ingediend bij het onafhankelijke College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Bij gewone geneesmiddelen is de procedure hetzelfde.

Verbetering? De klok terugdraaien, zullen ze bedoelen. (uit Z3)

Verbetering? De klok terugdraaien, zullen ze bedoelen. (uit Z3)

De Vereniging tegen de Kwakzalverij vroeg opheldering bij de Consumentenbond en het antwoord eind oktober was onthutsend. De berichtgeving in Z3 klopte wel degelijk en consumentenbondvoorzitter Bart Combée stelde dat hij enerzijds hechtte aan ‘heldere informatie’, maar stelde tevens vast dat een ‘niet onaanzienlijke groep consumenten  gelooft dat zij baat hebben bij homeopathische middelen’. En hoewel hij met ons van mening is dat wetenschappelijk bewijs ontbreekt, toch vindt hij dat de consument geholpen moet worden bij zijn keuze uit de diverse (om precies te zijn 3900) beschikbare homeopathische middelen. Daarbij zou ‘enige informatie’ gewenst zijn. Hij vindt het dus prima dat de consument zich bij de keuze uit het aanzienlijke aanbod aan onwerkzame homeopathische kwakzalversprodukten baseert op de beweringen van de fabrikanten. Bedrog en zelfbedrog gaan zo hand in hand. En de drogisten doen daar natuurlijk maar al te graag aan mee. Verwacht van hen geen kritische kanttekeningen.

Hij laat hier de ‘hulp’ aan de in verwarring verkerende consument nadrukkelijk prevaleren boven de door hem beleden helderheid, want hij gaat wel akkoord met de ooit door de homeopaten zo aangevochten disclaimer, vermeldend dat de werking onbewezen is.  Over helderheid gesproken: ‘Coffea D 6 is bedoeld voor een goede nachtrust, maar het effect ervan is niet bewezen, hoor!’ . Als deze aanpak van de Consumentenbond maatgevend zou worden bij de beoordeling van andere  consumentenartikelen, dan kan zij zich beter snel opheffen. ‘Deze stofzuiger doet niet wat hij belooft, maar de fabrikant bedoelt het apparaat toch echt als stofzuiger en een niet onaanzienlijke groep gebruikers meent toch wel enige werking te bespeuren‘. En dan maar roepen dat je voorstander bent van heldere informatie. Het wordt tijd dat Bart Combée zich op zijn positie gaat beraden.

Lees het bewuste nummer Z3 (pdf)

The post Consumentenbond en de bevordering van de kwakzalverij appeared first on Kloptdatwel?.

Slaapverwekkende nonsens van DOOOZz

$
0
0

Problemen met slaap kunnen allerlei oorzaken hebben. Benjamin Adamah sliep ook slecht en dacht dat ‘stralingsvervuiling’ wel eens een belangrijke oorzaak kon zijn, met name die afkomstig van Wi-Fi. Kwam het even mooi uit dat hij wel wist hoe hij dat op zou kunnen lossen! Adamah had namelijk jarenlange ervaring met orgon, levensenergie, die een ‘buffereffect’ op Wi-Fi heeft. En nog mooier, hij ontwikkelde de biologische orgonzender bioniet, die geen enge zaken als kunsthars bevat. Zo onstond de DOOOZz,  een soort ijshockeypuck die je in je slaapkamer moet leggen om weer van een weldadige nachtrust te kunnen genieten.

dooozz600x300

De hoeveelheid onzin die op de website van DOOOZz staat, is nauwelijks samen te vatten. Volgens Adamah werkt het dus met orgon of orgone energie, een vaag begrip ontleend aan de ideeën van Wilhelm Reich. Zo’n beetje alles wat er in zweverige kringen als energie benoemd wordt, kom je ook wel tegen als orgon: Qi, mana, Od, dat soort termen. Reich dacht dat hij de orgon die alom aanwezig is, kon opvangen met apparaten die nog het meest op een Stalinorgel lijken, een batterij buizen gekoppeld aan een opslagmedium, meestal een reservoir met water. De chembusters die ik tegenkwam op de ‘oertijdmarkt‘ zijn er ook op gebaseerd.

Als je op Internet zoekt naar ‘orgoniet’ of ‘orgonite’ kom je eindeloos veel plaatjes tegen van kunstwerkjes van kunsthars, waarin metaaldeeltjes, spoelen en halfedelstenen zijn opgesloten. En natuurlijk de zweverige (web)winkels die ze aanbieden. De claims rondom die dingen variëren een beetje, maar meestal komt het er op neer dat ze negatieve orgon omzetten in positieve orgon. Deze relatief nieuwerwetse orgon-‘apparaten’ schijnen ontsproten te zijn aan de breinen van Don en Carol Croft. Orgoniet wordt ook nogal eens aangeboden om je tegen de vermeende schadelijke effecten van elektromagnetische velden te beschermen. Blijkbaar hebben elektromagnetische velden ook iets te maken met orgone energie.

Adamah gebruikte orgoniet eerst ook voor zijn elektrohypersensitiviteit, en daarvoor nog iets anders, maar:

Orgoniet heeft mij echter nooit de bescherming kunnen bieden die ik zocht. Meer dan drie jaar geleden was ik al van tachyonproducten op mijn eerste zelfgemaakte orgoniet overgestapt. Tachyonen beschermen tegen veel straling, maar niet tegen Wi-Fi en bevondien ondermijnt langere blootstelling aan tachyonenergie de yin-yang dynamiek en daarmee de levensenergie (orgon). Ik maakte een alternatieve gifvrije orgoniet omdat ik intuïtief een weerzin tegen giftige epoxiehars had. Intuïtie die ondersteund wordt door planten, die veel beter groeien in een orgonveld geproduceerd met bioniet dan bij een veld afkomstig van orgoniet.

Nou ja, eerst maar eens lezen hoe die zwarte blokjes bioniet dan zouden moeten werken:

De DOOOZz 1 werkt op vier manieren:

  1. Het schadelijke Wi-Fi veld wordt gebufferd en uw lichaam en energieveld worden beschermd.
  2. De informatie via halfedelstenen en kruiden zorgt voor diepe ontspanning en ontstressing.
  3. De combinatie van punt 1 & 2 zorgt voor diepe gezonde slaap.
  4. De zogeheten spin-inversie, een toestand die door straling is veroorzaakt bij elektrohypersensitieven en veel mensen met klachten die niet op therapie reageren, kan binnen enkele weken worden teruggedraaid.

Wat dat bufferen nou inhoudt, wordt nergens duidelijk op de site. We moeten het geloof ik maar doen met zinnen als:

De DOOOZz-producten gebruiken een combinatie van de klassieke orgonietformule om een orgonveld op te wekken, met het verschil dat bioniet geen giftige epoxiehars gebruikt, maar een natuurlijk medium in combinatie met alchemistisch gesorteerde metalen en lithotherapie. Daarbij maken de DOOOZz-producten gebruik van een intelligente keuze van halfedelstenen voor informatie van het orgonveld, die een zachte energie tegenover de harde microgolfstraling zet. Het veld van de DOOOZz-producten lijkt succesvol spininversie te stoppen en te keren en hiermee elektrohypersensitiviteit te genezen of te verzachten. Daarbij wordt de opname van energie (qi) verhoogt […]

Weer die spininversie! Martin Bier heeft hier op Kloptdatwel al eens uitvoerig uitgelegd wat dat in de natuurkunde echt is: Onzin over spininversie en elektrosmog. Volgens die antistralingsfantasten leggen skeptici dit natuurlijk weer helemaal verkeerd uit; het zal wel weer om spininversie in energetische en niet in elektrische zin gaan, of zoiets. In Frontier Magazine (pdf) van mei/juni dit jaar legt Adamah gelukkig ook even uit wat het verschil is tussen tachyon- en orgonenergie:

Orgone energie is beslist GEEN Nulpuntenergie
Hoewel de termen orgon en nulpunt-energie overal als synoniem worden gebruikt, is het belangrijk te begrijpen waarom dit pertinent onjuist is. Middels de Luriaanse torusafbeelding heb ik een van de meest eenvoudige weergaves van ons tijd/ruimte/bewustzijn/kundalini(energie)-continuüm neergezet. De belangrijkste illusie die de Luriaanse torus omver blaast is de illusie van ‘De Bron’ waar alles uit voort zou komen. Er is helemaal geen bron, enkel een eeuwig cybernetisch gebeuren of spel. Dit eeuwig gebeuren is de correlatieve dialectiek en dynamiek tussen een centripetaal yin-zog en een centrifugale yang-vortex en twee raakvlakken. Allereerst een overslagpunt, een nulpunt dat als non-lokaliteit, schematisch in het centrum van de torus zit net ‘boven’ het domein van yin en net ‘onder’ het domein van yang.

Meer citeren uit dit fraaie proza lijkt me niet nodig. Het bijbehorende plaatje maakt gelukkig alles duidelijk:

De Luriaanse torus

De Luriaanse torus

Hier kun je dus blijkbaar weinig mee als je geen hogere graad in de zweveritis hebt ;-) Gelukkig kan je orgon volgens Adamah ook gewoon met Kirlian-fotografie laten zien. Maar wacht, daar was toch ook niets bovennatuurlijks aan? Misschien moeten we dan maar op een indirecte manier laten zien hoe dat nu met die spininversie zit:

Je kunt een simpele spierreflextest doen om te zien of je spininversie hebt door iemand tegendruk te laten geven wanneer je rechtop zittend in een stoel je arm strekt en deze omhoog beweegt. Neem daarna een suikerklontje in de vuist van je gestrekte arm en duw opnieuw omhoog tegen de hand van je partner. Wanneer je minder energie hebt is dat een goed teken. Wanneer je er juist meer kracht door krijgt wijst dat doorgaans op spininversie, zeker als je al elektro-hypersensitieve klachten had.

Hmm, dit klinkt toch verdacht veel als zo’n trucje dat gebruikt wordt in toegepaste kinesiologie. Degene die het bij je uitvoert kan de uitkomst naar believen kiezen. Wat zou er nu gebeuren als je Benjamin Adamah je met deze ‘methode’ zou laten testen op spininversie? Zo maar een vraag …

Adamah omschrijft zich op zijn site als ‘schrijver, cultuurfilosoof, metafysicus, spreker, trainer, tijdschriftredacteur en astroloog.’ Ook publiceerde hij een boekje over vrije energie (Nulpunt Revolutie) en stimuleert hij mensen om vrije energie generatoren te bouwen. Zijn huidige researchveld betreft onderzoek naar Kuiperbelt objecten, Centauren en TNO’s en hun astrologische applicatie. Een man die van vele onzinmarkten thuis is, dus.

Meer over Wilhelm Reich, zijn rare ideeën en levensloop, is te lezen in het stuk dat Harald Merckelbach in 1992 in Skepter schreef: Een ontspoorde Freudiaan: De pseudowetenschap van Wilhelm Reich. Skepter, 5(1). Dat staat niet online, maar je kunt het natuurlijk wel vinden op de USB-stick met alle Skepters. En anders moet je het doen met het Wikipedia-artikel, dat ook niet slecht is.

The post Slaapverwekkende nonsens van DOOOZz appeared first on Kloptdatwel?.

BREKEND: “Health Hunk claimt verband tussen homeopathie en autisme”

$
0
0
De "Health Hunk"

De “Health Hunk”

Health Hunk Paul Kramer hing weer eens aan de lijn. Hij wilde graag zijn nieuwste “ontdekkingen” met ons delen alvorens die wereldkundig te maken. Na zijn vorige optreden op Kloptdatwel? hielden we ons hart vast. En het werd inderdaad een opmerkelijk gesprek. Volgens Kramer is er namelijk een duidelijk aantoonbaar verband tussen het gebruik van homeopathische middelen en de toename van aandoeningen als autisme, ADHD, gedragsproblemen en voedselallergieën.

Paul, hoe kom je daar nu weer bij? Goed, homeopathie is peperdure flauwekul, het werkt niet, maar juist daarom kan het toch ook geen kwaad?

Dat is een heel naïeve gedachte. De samenleving weet nog veel te weinig van homeopathie, ze denken dat het ‘iets met kruiden is’, dom gehouden door grote homeopathische firma’s met enorme financiële belangen. Wist je bijvoorbeeld dat er homeopathische middelen worden gemaakt op basis van kwik? Dat is hartstikke giftig en kan leiden tot grote en onomkeerbare schade aan de nieren, de lever, het zenuwstelsel en de hersenen. Juist dat laatste is volgens mij de oorzaak van de toename van gevallen van autisme. Hersenen en zenuwstelsel van kinderen worden blijvend aangetast door homeopathische middelen op kwikbasis. Ook veel andere homeopathische ingrediënten zijn heel slecht voor je. Denk aan lood, arsenicum of giftige planten als belladonna. Bedenk eens wat homeopathische middelen waar die rommel in zit allemaal met je lichaam doen! En wat ze met het lichaam van een onschuldig kind met onderontwikkeld immuunsysteem doen! En dan heb ik het nog niet eens over geroosterde badspons, licht van Venus en vaginaal ultrageluid! Verschrikkelijk. Geen wonder dat we zoveel gevallen van gedragsproblemen zien, vooral bij mensen die voortdurend aan homeopathie worden blootgesteld, zoals homeopaten.

Maar Paul, al die rotzooi die je noemt is toch zover verdund dat er niets meer van de uitgangsstof in het uiteindelijke middel zit? Homeopathie is water. Of melksuiker. Meer niet.

(Kramer zucht) Het is zo jammer te constateren dat skeptici helemaal niets van homeopathie begrijpen. Het gáát niet alleen om het verdunnen. Het gaat óók om het schudden en het stoten, het potentiëren. Dat is buitengewoon gevaarlijk, want daardoor worden verborgen krachten – potenties – in de ingrediënten losgemaakt. Het stootschudden voegt onnatuurlijke en gepulste frequenties toe aan het water die voor het lichaam onbekend zijn en die dus het immuunsysteem omzeilen. Zeg maar een soort gratis e-nummers. En het gevaarlijkste is: die frequenties zijn zelfs met de modernste apparatuur niet op te sporen! Dan is zo’n babylichaampje kansloos natuurlijk. En zelfs als het kindje zelf het middel niet binnenkrijgt, dan kan het besmet raken via de moeder die ooit homeopathie heeft gebruikt. Zo wordt het van generatie op generatie doorgegeven. Dat is althans mijn werkhypothese. Er dreigt een complete homeocide als we niet oppassen.

Homeopathie als langzaam werkend vergif?

Homeopathie als langzaam werkend vergif?

Goed, en hoe zit het met het bewijs voor deze boude beweringen?

(Kramer zucht nog dieper) Daar gaan we weer! Het is aan de homeopaten en de homeopathische industrie om te bewijzen dat hun producten veilig zijn! Nu vraag je mij te bewijzen dat ze niet veilig zijn! Dat is toch niet van deze planeet? De homeopathische industrie heeft met slim en kapitaalkrachtig lobbywerk allemaal uitzonderingen voor zichzelf in de geneesmiddelenwetgeving bedongen. Lees de Nederlandse Geneesmiddelenwet maar eens door. Die zegt bijvoorbeeld dat je voor een handelsvergunning de resultaten van preklinische en klinische proeven moet overleggen, maar dit vereiste geldt merkwaardig genoeg niet voor de meeste homeopathische middelen. Die zouden vanwege de verdunning “gegarandeerd onschadelijk” zijn. “Oh?”, zeg ik dan. Hoe weten we dat dan als die gegevens nooit op tafel zijn gelegd? Waarom is er nooit onderzoek gedaan naar de langetermijneffecten van het gebruik van homeopathische middelen? Als we onderzoeken of er langetermijneffecten zijn bij het gebruik van mobiele telefoons, waarom dan niet bij homeopathie? Daar lijkt me alle reden toe. Ik spreek veel met mensen met gedragsproblemen en als ik dan doorvraag blijkt er altijd wel ergens iemand in de familie homeopathische middelen te hebben gebruikt, soms zelfs vier generaties terug. Dat spreekt boekdelen, vind ik, dat is bewijs van homeopathieschade.

OK, je hebt natuurlijk gelijk dat homeopathische fabrikanten privileges hebben, maar draaf je niet een beetje door? Nu raken volgens jou mensen zelfs besmet omdat iemand anders binnen de familie homeopathische middelen gebruikt? Dat is wel heel vergezocht!

Helemaal niet! Daar is hard wetenschappelijk bewijs voor. De Belgische hoogleraar prof. dr. Betz heeft onomstotelijk vastgesteld dat homeopathische middelen stralingseffecten op afstand hebben. Dus zelfs als je het middel niet zelf inneemt, loop je gevaar als je het in huis hebt. Betz waarschuwde voor rampzalige gevolgen voor de volksgezondheid omdat miljoenen liters water waarmee de homeopathische reuzen hun ketels spoelen door hen gewoon in de rivieren geloosd worden. Ik vraag me echt af of onze waterzuiveringsinstallaties al die nare, gepulste frequenties nog uit het water kunnen zuiveren, en ik vrees het ergste. Betz was werkelijk een visionair en over twintig jaar constateren we allemaal dat we naar hem hadden moeten luisteren. En dan die andere ziener, dr. Jan Willem Nienhuys. Verketterd door homeopaten, maar voor mij een held. Ik heb zijn profetische woorden uit het hoofd geleerd:

“Dit ontlokte Betz de opmerking dat het dus officieel zou moeten worden ontraden om in de buurt van drogisterijen te komen, want daar staan heel wat homeopathische middelen op de plank en het is een onderdeel van de leer dat toediening van homeopathische middelen die niet het juiste zijn voor de zieke heel gevaarlijk is. Met andere woorden, die homeopathische stralen zijn levensgevaarlijk. Bovendien moet men bij gezonde personen ook de duizenden homeopathische geneesmiddelsymptomen verwachten als zij binnen een straal van pak hem beet 50 meter van een drogist komen. Eigenlijk zou de overheid en de stralingsbeschermingsdienst moeten ingrijpen en zouden homeopathische middelen op dezelfde manier moeten worden behandeld als sterk radioactieve middelen.”

Méthode homeopathique (similia Similibus)

Méthode homeopathique (similia Similibus)

En zo is het! We worden dus besmet terwijl we langs drogisterijen en apotheken lopen! En Big Homeo maar ontkennen dat er een verband is tussen homeopathie en de onverklaarbare toename van autisme, ADHD, allergieën, gedragsstoornissen en vroegtijdige verkiezingen voor de Tweede Kamer. Een schandaal, terwijl iedereen die zich een beetje verdiept in de materie weet dat de kern van homeopathie is DAT JE ER ALS GEZOND PERSOON ZIEK VAN WORDT. Mijn vrouw Antje hoeft maar naar zo’n flesje te kijken en ze voelt zich al hondsberoerd! En minister Schippers hoeft maar homeopathische middelen in de schappen van de apotheek te zien of ze wordt spontaan overvallen door gevoelens van ergernis!

Eh Paul, ik denk niet dat Betz en Nienhuys serieus waren…

Natuurlijk wel. Waarom denk je anders dat Nienhuys als roepende in de woestijn heeft bericht over het door andere media doodgezwegen ongeval in een homeopathische fabriek waarbij een gevaarlijke hoeveelheid homeopathisch afval vrijkwam? Dat gebeurde in Swindon in Zuid-Engeland. Mensen raakten in totale paniek en mochten dagenlang hun groenten niet wassen. Dappere buurtbewoners hebben geprobeerd sluiting van de fabriek af te dwingen, maar tegen het Grote Geld kunnen ze natuurlijk niet op. De ramp van Swindon is nu meer dan drie jaar geleden en inmiddels heeft het homeopathische lek ongetwijfeld via lucht en zee Nederland bereikt. En niemand die protesteert. Gelukzalig zijn de onwetenden!

Dit leek ons een mooi moment om het gesprek met de overduidelijk emotionele Paul Kramer te verbreken. Mocht u zijn ideeën bizar vinden, bedenk dan dat de ideeën die binnen de homeopathie gepropageerd worden niet minder bizar zijn. Als oneindig verdunde viezigheid echt door ‘het geheugen van water’ een uitstralingseffect naar andere middelen én mensen heeft, waarom zouden er dan niet allerhande verborgen bijwerkingen, vooral op de langere termijn, kunnen zijn? Bewijs voor het tegendeel is er niet: homeopathische fabrikanten hoeven het in ingevolge artikel 42, derde lid, Geneesmiddelenwet niet te leveren. Zij hoeven ook niet te bewijzen dat een homeopathisch middel de gestelde therapeutische werking bezit (artikel 55, vijfde lid, Geneesmiddelenwet). Stof tot nadenken: niet of de ideeën van de natuurlijk fictieve Paul Kramer kloppen, maar waarom onwerkzame homeopathische middelen een voorkeursbehandeling krijgen binnen regelgeving die de consument beoogt te beschermen. Of waarom je een homeopaat zou geloven als die beweert dat het vaccineren van je kinderen tot autisme of andere aandoeningen zou kunnen leiden. Daar leidt vaccinatie niet toe, net zomin als homeopathie.

The post BREKEND: “Health Hunk claimt verband tussen homeopathie en autisme” appeared first on Kloptdatwel?.

De Xentix – technobluf van Letec tegen burn-out

$
0
0

De website van het Eindhovense bedrijf Letec opent met de aankondiging van een onderzoek dat gestart is naar ‘de effecten van licht- en magneettherapie op de re-integratie duur na een burn-out’ en werft er nog deelnemers voor. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, dus dat schept wat vertrouwen. De teksten op de website zouden echter niet misstaan op die van menige kwakzalver en ook het apparaat waarmee Letec werkt, de Xentix, doet in veel denken aan andere Rare Apparaten.

xentix600x300

De Xentix

Het apparaat ziet er indrukwekkend uit. De te behandelen persoon neemt plaats op een instelbare ligbank, waarin magneetspoelen zijn verwerkt, en dan wordt ook nog eens je hoofd beschenen door een imposante lamp, die behalve een hele serie LEDs ook een magneetspoel bevat. Met die hulpmiddelen wordt het lichaam bestookt met allerlei frequenties zichtbaar licht en magneetvelden. Goed voor je celletjes, aldus Letec:

De Xentix® zit vol met gepatenteerde techniek waarmee licht en magneetvelden kunnen worden gegenereerd. De Xentix werkt als aanjager van de homeostase, dit zorgt ervoor dat je lichaam zichzelf weer in evenwicht brengt. Bij het behandelen van burn-out klachten is de therapie vooral gericht op de hormoonhuishouding en de celenergie van het menselijk lichaam. De Letec-therapie, en behandeling met de Xentix®, kan echter ook bijdragen aan:

  • Betere doorbloeding en aanvoer van voedingsstoffen;
  • Vergroting van de zuurstofopname in cellen;
  • Stimuleren van het uitscheiden van afvalstoffen;
  • Verbetering van de algehele stofwisseling en celenergie;
  • Mobiliseren van het afweer- en immuunsysteem.

Heel soms komt het voor dat oude klachten of emoties tijdens de behandeling met de Xentix weer te voorschijn komen.

Ik vroeg maar eens naar de wetenschappelijke onderbouwing van deze claims en kreeg spoedig een mailtje terug met een enorme waslijst aan  wetenschappelijke artikelen. Ook haastte de directeur van Letec Life Enhancement op te merken: “Met deze uitspraken proberen wij in lekentermen een beeld te geven van de mogelijke voordelen van het lichttherapie/ magneetveldtherapie apparaat Xentix. Het zijn derhalve geen uitspraken waarbij een medische behandeling wordt aangeprezen.”

De Xentix van Letec

De Xentix van Letec

Toen ik de lijst begon door te nemen, viel me op dat er voor de magnetische component van het verhaal, nogal wat referenties werden gegeven die te maken hebben met Transcraniale Magnetische Stimulatie. Bij deze techniek wordt met een spoel een magneetveld opgewekt waarmee je specifieke hersengebieden kunt beïnvloeden. Het gaat echter om heel lokale toepassing en met veel sterkere magneetvelden (ongeveer 2 Tesla) dan bij de Xentix; die komt volgens de patentbeschrijving niet verder dan 0,1 milli-Tesla op 30 centimeter afstand, wat ongeveer overeenkomt met de afstand van het apparaat tot het hoofd zoals getoond op de website (zie afbeelding). De relevantie van de referenties aan dat wetenschappelijk onderzoek ontging me dus totaal en ik vroeg om een specifiekere onderbouwing. En meteen vroeg ik ook maar wat namen van die ‘tientallen topwetenschappers uit verschillende domeinen’ die de afgelopen tien jaar betrokken zouden zijn geweest bij de ontwikkeling van de Xentix, zoals vermeld op de Belgische site van Letec (het apparaat is een Belgische vinding). Deze vragen zijn blijkbaar een stuk lastiger te beantwoorden, want ik wacht ik nog steeds op een reactie.

De teksten op de website, maar ook die in de patentbeschrijving verschillen niet wezenlijk van wat je op allerlei kwakzalversites aantreft. Een voorbeeldje:

One could state that the sum of the electrical charge of each atom in a molecule gives such molecule a specific vibration. Thus, the sum of the molecules which make up a cell give that cell a specific vibration. This is referred to herein as the “specific vibration frequency” or “resonance frequency” of cells.

En wat moet je van het volgende maken?

The two different light sources can be driven separately and combined in accordance with a specific modulation pattern and thus synchronously with the employed magnetic fields, this in order to modify, for instance, the reflection and absorption behavior of the treated tissue at a specifically to be set resonance frequency, by which very deep tissue penetration can be obtained.

In een wat ouder octrooi van dezelfde uitvinders, waarin bijna hetzelfde apparaat (de Eotron I), wordt beschreven, staat iets meer over het idee van het combineren van een lichtbron met een magnetisch veld:

The magnetic energy also ensures that the light energy penetrates deeper into the tissue and reaches certain cells that with the presently known instruments were not reached or were insufficiently reached.

en iets verder:

This magnectic field is used together with the light energy so that the light waves operate as a carrying wave for magnetic pulses.

De uitvinders van het apparaat beweren dus dat ze zichtbaar licht dieper in het lichaam kunnen laten dringen door het toepassen van een fluctuerend magneetveld. Dit lijkt me flauwekul en geraadpleegde fysici delen die mening. Zichtbaar licht komt echt niet veel dieper dan de huid. Of je moet met sterke lasers gaan werken, maar daarvan is hier geen sprake. Magnetische velden hebben hoogstens invloed op de polarisatierichting van het licht (Faraday-effect) maar een biologisch effect is daarvan ook niet voor te stellen (en met de lage veldsterktes treedt het vermoedelijk sowieso nauwelijks op). Een oudere website van Letec (nog vindbaar bij de websitebouwer) is het bestuderen waard voor liefhebbers van quasi-wetenschappelijke teksten. Wat opvalt is dat daar ook al van klinische trials wordt gerept (met het prototype Eotron I), die blijkbaar nooit tot stand zijn gekomen.

Maar ja, op natuurwetenschappelijke kletskoek wordt nauwelijks getoetst bij de goedkeuring van patenten en octrooien. Daar mag je allerlei onzin in opschrijven, omdat er eigenlijk alleen maar gekeken wordt of de vinding nieuw, innovatief en industrieel toepasbaar is. En je moet het wel heel bont maken om op dat laatste criterium af te vallen. Een octrooi of patent is in ieder geval geen bewijs van werkzaamheid, zo er zijn meerdere  perpetuum mobile’s gepatenteerd.

Tenslotte zijn er in het patent wat anekdotische positieve ervaringen gegeven, waaronder die van een 22 jarige man, die een haar-stamceltransplantatie onderging in een gerenommeerde kliniek in Nederland. De wondjes die waren ontstaan bij het winnen van de stamcellen nodig voor het overplanten naar 1.715 haarzakjes, werden maar liefst 30 dagen lang dagelijks ‘bestraald’. Natuurlijk was dat een groot succes. En nog zo’n anekdote van een 52 jarige vrouw die operatief geholpen werd aan een scheefstand van haar grote tenen. Dat ziet er echter toch wat magertjes uit als je tegelijkertijd op de Belgische site leest dat het apparaat al “met succes [werd] getest bij duizenden patiënten.”

Onderzoek AMC

Maar zo’n Academisch Medisch Centrum (AMC) gaat toch zeker niet over één nacht ijs bij het starten van zo’n onderzoek? Het is bijvoorbeeld wel de medisch ethische commissie langs geweest en staat geregistreerd in het trialregister. Er is natuurlijk ook wel het een en ander bekend over lichttherapie bij (winter)depressies, maar daar worden ook veel onzinproducten voor aangeboden. Als je ziet dat het AMC in zee gaat met een apparaat als de Xentix, dan kun je er eigenlijk niet omheen dat ze blijkbaar ook iets van de magnetische kletskoek van Letec geslikt hebben. Die toevoeging van magnetische velden is namelijk wat dit apparaat anders maakt dan ‘gewone’ apparaten voor lichttherapie.
De ideeën van Letec over waarom de Xentix iets zou kunnen betekenen bij burn-out zijn ook om een andere reden niet zo plausibel. “Bij burn-out klachten is een belangrijk deel van de Letec-therapie toegespitst op het reguleren van de hormoonhuishouding, want stresshormonen spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van juist deze klachten”, stelt Letec. Dat is maar de vraag. Uit promotieonderzoek van Paula Mommersteeg bleek in 2006 dat dat stresshormoon (cortisol) bij burn-out helemaal geen afwijkende waarden laat zien.

Misschien hebben de betrokken onderzoekers bij het AMC niet door dat de theorie van Letec natuurwetenschappelijk onzinnig is en gaan ze alleen af op de gemelde succesverhalen. Het onderzoek heeft in belangrijke mate een ‘black box’-karakter en dan moet je wel heel erg oppassen met de conclusies die je aan de uitkomsten gaat verbinden. Wat er te lezen is over de opzet van de trial overtuigt mij echter niet zo dat daar goed over is nagedacht. Uit de registratie bij de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek over het de primaire en secundaire uitkomsten:

[primair] Arbeidsparticipatie wordt gemeten door het percentage uren per week dat men aan het werk is bij aanvang van het onderzoek te vergelijken met het percentage uren per week dat men aan het werk is na 12 weken behandeling en nogmaals na 24 weken (vanaf intake).  [secundair] In het onderzoek wordt vermoeidheid gemeten met de subschaal voor emotionele uitputting van de Utrechtse Burnout Schaal (UBOS). Stress wordt gemeten met behulp van de stressschaal van de 4DKL. Tevens wordt chronische stress gemeten door middel van cortisolmetingen in hoofdhaar en met gebruik van een auditieve vigilantietest. De kwaliteit van leven wordt gemeten met behulp van de subschalen van de SF-36: vitaliteit, rolbeperking emotioneel, en sociaal functioneren en met de herstelbehoefteschaal.

Het gaat om proefpersonen die in het afgelopen jaar minstens 50 procent uitval hadden. In hoeverre zegt het aantal gewerkte uren nu echt iets over de staat van een burn-out? Het lijkt mij meer een administratief gegeven dat afhangt van afspraken tussen werknemer en werkgever. Hoe fluctueert dat percentage werkuren per week in het jaar voorafgaand aan het onderzoek? Wat zou het normale te verwachten herstel zijn, zonder coaching en/of therapie? Wat is de spreiding in dat percentage en wat is het verwachte verschil tussen de gebruikelijke en de Xentix behandeling? Pas met die gegevens kun je iets verstandigs zeggen over de aantallen proefpersonen die voor deze trial geworven worden en die komen op mij zonder die informatie op voorhand nogal laag over:

De studie betreft een gerandomiseerd placebo gecontroleerd onderzoek en zal circa 1 jaar duren waarbij een aantal deelnemers (n=90) met voorgenoemde problematiek wordt ingedeeld in drie groepen namelijk groep 1 krijgt lichttherapie/magneetveldtherapie en coaching, groep 2 krijgt dezelfde behandeling waarbij de lichttherapie/magneetveldtherapie niet is ingeschakeld en groep 3 krijgt uitsluitend coaching.

Alleen de deelnemers in de twee onderzoeksarmen waarin de Xentix wordt gebruikt, weten niet of ze een ‘echte’ of een nepbehandeling krijgen, het onderzoek is dus slechts enkel geblindeerd. Zouden de coaches op de hoogte zijn welke proefpersoon in welke groep zit? Ook is op basis van deze teksten niet zo duidelijk wat het apparaat doet als ‘de lichttherapie/magneetveldtherapie niet is ingeschakeld’. Ik neem aan dat ze toch wel iets van licht laten schijnen, anders is er van blindering helemaal geen sprake. Zetten ze alleen het magneetveld uit? Of doet Letec wat met de afstelling van de frequenties? (Wat dan weer de vraag op zou leveren hoe ze weten wat goede en niet werkende frequenties zouden zijn).

Het onderzoek valt onder verantwoordelijkheid van professor Judith Sluiter van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid. Ik mailde haar vorige week met wat van mijn bedenkingen bij het apparaat en de gekozen onderzoeksopzet. Ze liet me echter weten pas in januari op mijn vragen in te kunnen gaan, u moet dus even geduld hebben. Aangezien Letec via de website al deelnemers werft voor de trial leek het me toch verstandig om dit stuk nu al te publiceren. Zo kunnen potentiële deelnemers er kennis van kunnen nemen en misschien een beter geïnformeerde afweging maken over hun deelname.

Besluit

Volgens mij is er eigenlijk geen reden om aan te nemen dat de Xentix een positieve invloed zou kunnen hebben op terugkeer naar werk na een burn-out die uitgaat boven het effect dat je misschien mag verwachten van ‘gewone’ lichttherapie of van de uitstapjes die je tijdens het onderzoek gedurende de twaalf weken, tweemaal per week moet maken naar het hippe Eindhoven. Als je het onderzoek dan ook nog slechts enkel geblindeerd doet, vraagt dat mijns inziens om problemen. De behandelaars van Letec weten namelijk wél wie in welke groep zit en hebben er alle belang bij om de groep die de ‘echte’ Xentix-behandeling ondergaat er zo positief mogelijk uit te laten springen. Dit onderzoek gaat ons volgens mij niets leren en alleen maar promotiemateriaal voor de Xentix opleveren. ‘Goedkeuring’ van een heus academische ziekenhuis, al blijkt die alleen nog uit de serieuze belangstelling middels een trial, is daarentegen natuurlijk goud waard in de marketing.

The post De Xentix – technobluf van Letec tegen burn-out appeared first on Kloptdatwel?.

Viewing all 179 articles
Browse latest View live